MV Agusta had Les Graham weggekocht bij AJS en als enige vertegenwoordiger naar de TT van Man gestuurd. In de Senior TT viel hij echter uit. Gilera had niemand afgevaardigd en dat maakte de weg vrij voor Geoff Duke, die de race niet alleen van start tot finish leidde maar opnieuw het ronderecord en het racerecord brak. Bill Doran, Grahams vervanger bij AJS, werd tweede, maar had ruim vijf minuten meer nodig.
Ook de Junior TT werd een prooi voor Geoff Duke, die de eerste coureur werd die in deze klasse een ronde boven de 90 mijl per uur reed en in de tweede ronde een recordsnelheid van 91,38 mph neerzette. AJS en Velocette kwamen er niet aan te pas, want de tweede en de derde plaats gingen ook naar Norton: de privérijdersJohnny Lockett en Jack Brett.
Hoewel Velocette haar fabrieksteam had opgeheven, had men Arthur Wheeler voorzien van een nieuwe 250cc-racer met een dubbele bovenliggende nokkenas. Het mocht niet baten tegen de overmacht van Moto Guzzi, dat Tommy Wood (waarschijnlijk vanwege zijn circuitkennis) een Moto Guzzi Gambalunghino had gegeven. Wood won ook, op korte afstand gevolgd door Dario Ambrosini met de Benelli. Ambrosini kon zich dat wel veroorloven, want hij bleef op een ruime voorsprong in de 250cc-stand staan. Fergus Anderson reed de snelste ronde met zijn Gambalunghino, maar viel in de derde ronde stil met motorproblemen.
Na de mislukking van de 125cc-race in de Ulster Grand Prix van 1950, waar slechts drie deelnemers verschenen, was het een gewaagde stap om de Ultra-Lightweight TT in te voeren, maar het werd een succes. Er waren achttien deelnemers, waarvan er slechts twee uitvielen. Daar was uitgerekend Les Graham bij, die door MV Agusta als enige was ingeschreven omdat hij het circuit kende. Mondial had Cromie McCandless ingehuurd, die een racegemiddelde van 74,85 mijl per uur haalde. Zijn teamgenoten Carlo Ubbiali en Gianni Leoni werden tweede en derde.