Location via proxy:   [ UP ]  
[Report a bug]   [Manage cookies]                
Naar inhoud springen

Muziek

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Muziek
Een jazzband met verscheidene instrumenten in New Orleans
Een jazzband met verscheidene instrumenten in New Orleans
Portaal  Portaalicoon   Muziek
Kunst & Cultuur

Muziek of toonkunst is de kunstzinnige schikking en combinatie van de klanken van muziekinstrumenten en de menselijke stem om schoonheid van vorm dan wel uitdrukking van emotie te bereiken.[1][2] Het woord 'muziek' is afgeleid van het Griekse μουσική (mousikè), 'kunst van de Muzen'.

Aan muziek kunnen de aspecten toonhoogte, ritme, geluidssterkte (muzikale dynamiek), klankkleur (timbre), melodie, harmonie en textuur (monofonie, polyfonie e.a.) onderscheiden worden, maar ook stilte (rust).

Voor zover bekend hebben alle culturen in alle tijden muziek gekend, waarbij deze kunst op verschillende plaatsen en in verschillende tijden steeds weer anders beoefend en ervaren werd en wordt. Hoe geluiden ervaren worden is essentieel bij de muzikale ervaring. Door de grote verschillen in muziek bij verschillende culturen, is er geen eensgezindheid over de definitie van muziek, ook niet bij de diverse muziektheoretici en filosofen. Sinds het einde van de negentiende eeuw hangt de ontwikkeling van de muziek en het ontstaan van nieuwe genres en muziekstijlen nauw samen met de geschiedenis van de geluidsopname.

Het is echter wel een onomstreden feit dat het bij muziek altijd om het hoorbare (of het ontbreken daarvan) gaat, in tegenstelling tot het zichtbare in de beeldende kunsten. Muziek is een tijdskunst, met hoorbare (geluiden, klanken, tonen) of (onhoorbare stiltes, pauzes) elementen in opeenvolging of tegelijkertijd. Daarnaast worden geluiden alleen tot muziek gerekend als zij met die bedoeling voortgebracht worden door een muziekinstrument of de menselijke stem. Muziek kan dus niet 'per ongeluk' worden gemaakt. Daarmee is muziek nauw verwant aan poëzie, waarbij de beide elementen van zichtbaar en hoorbaar verenigd worden, hetgeen bij geschreven muziek eveneens het geval is.

Alhoewel er vaak een structuur ontdekt kan worden in muziek en mensen haar vaak aangenaam vinden om naar te luisteren, bestaat er geen duidelijke grens tussen muziek en lawaai en evenmin tussen muziek en andere geluiden. Zo vond de 20ste-eeuwse componist John Cage dat elk geluid muziek kan zijn en zei hij bijvoorbeeld: "Er bestaat geen lawaai, enkel geluid." Deze ideeën bracht hij in praktijk met zijn 4'33". Waar Edgard Varèse muziek nog relateerde aan de organisatie van geluid, is bij Cage in deze "compositie" ook de organisatie verdwenen.

Tot de elementen van de muziek worden gerekend de aspecten als toonhoogte, ritme, geluidssterkte (dynamiek), klankkleur (timbre), melodie, harmonie en textuur en stilte (rust).

Zie artikel Ritme, Tempo en Maat.

Het primaire element, dat in alle muziek voorkomt, is het element van verandering in de tijd, de opeenvolging van klanken. Er is sprake van ritme wanneer deze opeenvolging zodanig gebeurt dat er een hoorbare structuur ontstaat, die soms bijna fysiek beleefd kan worden. Er ontstaat een beleving van een tel, een dansbaar gegeven. De luistermuziek vertegenwoordigt een meer abstracte vorm van muziek, in tegenstelling tot de dansbare muziek en gezongen muziek (zoals begeleiding van monotoon werk, klaagliederen), die de primaire sociale context van muziek vormen.

Afhankelijk van de snelheid van de tel (tempo), kan gesproken worden over snelle, dan wel langzame muziek. Ter aanduiding van het tempo worden Italiaanse termen gebruikt. In het algemeen zal de snelheid van de tel zich in het gebied van de snelheid van de hartslag bevinden (variërend van circa 40 tot 200 slagen per minuut, tempo giusto), hetgeen de lichamelijke werking van ritme ook enigszins verklaart.

Een uitzondering hierop vormt ambient muziek, muziek die zich zonder ritme manifesteert. In deze muziek is vaak het metrum niet op te delen in tellen en tempi.

Wordt onder metrum in de poëzie een herhaald patroon in de taalaccenten verstaan, het begrip ritme is, zowel in de poëzie als in de muziek, veelomvattender. Ook steeds wisselende, nimmer zich herhalende patronen kunnen als ritme ervaren worden, mits er een waarneembare tel is. Meestal is er echter sprake van een cyclus van een bepaald aantal tellen, die steeds herhaald wordt. In de klassieke muziek wordt dat de maatsoort genoemd. In andere tradities zijn er vergelijkbare concepten, zoals in India: de tala.

Zie artikel Toon en Toonhoogte.

Het tweede element in de muziek is de toonhoogte van de klank. In verschillende culturen en verschillende tijden zijn verschillende systemen ontstaan om met toonhoogte om te gaan, meestal resulterend in een bepaalde toonladder, stemming, harmonische voorkeur of octaafverdeling. Daardoor wordt de sfeer van een muziekstuk beïnvloed.

Zie artikel Melodie.

Een melodie is een opeenvolging van toonhoogtes, die door de combinatie met het ritme een bepaalde muzikale gestalte vormt, meestal met de lengte van een ademhaling, of van een gesproken zin in de taal. In tegenstelling tot het meestal doorlopende ritme, is de melodie een soort muzikale gedachte, met een specifiek karakter en met een duidelijk begin en eind.

Zie artikel Harmonieleer.

Onder harmonie wordt in de breedste zin des woords verstaan: de samenklank van verschillende klanken of tonen. In de Europese klassieke muziek is de harmonieleer ontstaan, die de zinvolle opeenvolging van akkoorden beschrijft. Ook jazz en popmuziek maken gebruik van akkoorden en akkoordschema's.

Er bestaan meerdere klassieke muziektradities, zoals de Indonesische gamelan, de Japanse klassieke muziek, de Koreaanse klassieke muziek, de Hindoestaanse muziek en de Carnatische muziek, maar deze hebben geen van alle een harmonisch concept dat vergelijkbaar is met de Europese klassieke muziek en maken geen gebruik van akkoorden, alleen van samenklanken.

Zie artikel Timbre.

Elke melodie maakt gebruik van specifieke klankkleuren ofwel timbres, meestal door middel van het gebruik van specifieke muziekinstrumenten, of door de balans tussen verschillende klanken op hetzelfde instrument. De zogenaamde instrumentatie vertegenwoordigt dan meestal ook het esthetische ideaal van een bepaalde stijl. Tevens kan worden opgemerkt dat een dergelijke esthetiek ook samenhangt met de wijze van luisteren. In veel Afrikaanse en Aziatische muziek zijn de boventonen belangrijker dan de grondtonen.

Klankkleur wordt bepaald door de samenstelling van het boventonenspectrum. Net zoals bij licht de spectrale samenstelling van belang is voor de kleur die waargenomen wordt, is bij de klankkleur de combinatie van frequenties waaruit een klank is opgebouwd van belang. De menselijke stem kan door een "oe" te zingen of uit te spreken een donkere klank (met weinig hoge boventonen) produceren, terwijl een "ie" (meer hoge boventonen) een helderder klank maakt. Omdat elke menselijke stem daarnaast net even iets andere stembanden heeft en net iets afwijkende trillingsfrequenties afgeeft krijgt elke stem een specifieke klank. Aan die specifieke klank kunnen mensen herkend worden.

Zie artikel Textuur.

Bij textuur gaat het om de gelaagdheid van melodieën en eventuele begeleiding. Textuur kan worden opgevat als een combinatie van melodie, harmonie en ritme. De belangrijkste onderscheiding is in monofonie, heterofonie, homofonie en polyfonie.

Bij monofonie is sprake van eenstemmige melodie of muziek. Er is slechts één stem of toon, waarbij alle uitvoerenden dezelfde toon voortbrengen. Voorbeelden van monofone muziek zijn de vroeg-middeleeuwse chant en de gregoriaanse muziek, waarbij zonder begeleiding door muziekinstrumenten monofoon wordt gezongen. Als er een schaarse, op de achtergrond blijvende begeleiding is, spreekt men van monodie.

Bij heterofonie is sprake van meerstemmige melodie of muziek. Er zijn verschillende stemmen die dezelfde melodie tegelijk produceren, maar elk op hun eigen manier.

Bij homofonie is sprake van meerstemmige melodie of muziek. Er zijn verschillende stemmen die dezelfde tekst (ongeveer) gelijktijdig declameren.

Bij polyfonie is sprake van meerstemmige melodie of muziek. Er zijn verschillende melodieën tegelijkertijd, in al dan niet verschillende stemregisters. Bij zang wordt iedere melodie ten gehore gebracht door een ander stemregister. Het basisprincipe is daarbij dat alle stemmen gelijkwaardig zijn, of althans een volwaardige rol hebben. Polyfonie wordt doorgaans beschouwd als de hoogste prestatie van westerse kunstmuziek.

Zie lijst van muziekstijlen en Stijlperiode voor de hoofdartikelen over dit onderwerp.

Een grove stijlindeling voor westerse muziek kan gemaakt worden op basis van historische ontwikkeling van muziek. De gecomponeerde klassieke muziek geëvolueerd uit kerkelijke muziek, en de - doorgaans eenvoudiger - volksmuziek waren tot ca. 1920 de hoofdstromen. Daarna komt de jazz op. De technische ontwikkeling (radio, opname, versterking) speelde daarna een steeds grotere rol. Elektrische instrumenten boden nieuwe mogelijkheden en slagwerk speelde een steeds grotere rol. Allerlei nieuwe stijlen ontstonden in hoog tempo (popmuziek, rock, dance, hiphop).

Behalve de min of meer chronologische indeling kunnen stijlen op gebruiksdoel ingedeeld worden zoals dansmuziek, filmmuziek, kerkmuziek, koormuziek, luistermuziek, marsmuziek of toneelmuziek. In wezen is deze indeling een combinatie van inhoudelijke en maatschappelijke kenmerken.

Op geografische/culturele herkomst is een mogelijke indeling onder meer westerse muziek, Indiase muziek, Chinees-Japanse traditionele muziek en Afrikaanse muziek, waarbij de westerse muziek kan worden onderverdeeld in onder meer klassieke muziek, avant-garde, jazz, pop/rock.

Weer een andere indeling is: amusementsmuziek versus kunstmuziek. Een rockband die regelmatig top 40-hits heeft valt onder amusementsmuziek en een rockband in speciale clubs voor een relatief klein, geschoold publiek kan tot de kunstmuziek gerekend worden. Een als achtergrondgeluid gebruikte amusementsmuziek (bijvoorbeeld in restaurants, winkelcentra, radioprogramma's) wordt muzak genoemd.

Muziekinstrumenten

[bewerken | brontekst bewerken]
Zie Muziekinstrument voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Een andere grove indeling is die naar het gebruikte muziekinstrument. Instrumentale, vocale muziek (zang) en de combinatie van beide, meestal onder leiding van een dirigent of koorleider.

Organologie is de studie naar de eigenschappen van muziekinstrumenten.

Veel amateurmusici volgen muziekles aan een muziekschool. Zo wordt daar aan jonge kinderen Algemene Muzikale Vorming gegeven, dat hen met diverse muziekinstrumenten leert kennismaken. Een leerwijze om kinderen al vanaf jonge leeftijd muziek te leren, is de Suzukimethode.

Musicologie is de academische studie van muziek; etnomusicologie is de universitaire studie van muziek in etnische context.

Op hbo-niveau zijn er in Nederland popscholen, zoals in Rotterdam de Rotterdam Pop Academy (opleiding van Codarts), in Leeuwarden de Academie voor Popcultuur (opleiding van de Hanzehogeschool Groningen) en in Tilburg de Fontys Rockacademie. Op mbo-niveau zijn er vele Regionale Opleidingscentra (ROC's) die een popgerelateerde opleiding aanbieden, zoals in Leeuwarden Pop en Media (opleiding van de Friesland College) en in Utrecht Pop en Sounddesign (opleiding van de ROC Midden Nederland).

Muziekvakopleidingen vinden plaats aan een muziekacademie en aan een conservatorium. Naast klassieke muziek wordt daar tegenwoordig ook vaak jazz, popmuziek of rock, en wereldmuziek gedoceerd.

De meeste muziektermen in partituren zijn ontleend aan het Italiaans. Ook komen echter landgebonden termen voor. Een voorbeeld: enkele bekende Italiaanse termen zijn: forte (sterk), piano (zacht), allegro (snel, levendig). In de muziek van bijvoorbeeld de Duitse componist Paul Hindemith komen bijna uitsluitend Duitse termen voor, zoals 'etwas bewegt' (een beetje snel), 'sehr langsam' (zeer langzaam), hoewel Hindemith de dynamiek weer wel met Italiaanse termen (pp, p, mp, mf, f, ff) weergeeft.

  • De leeftijd of generatie van een persoon speelt een rol bij zijn of haar beleving van en waardering voor muziek.[3]
  • De eerste popmuzikant die in navolging van John Cage ook stilte als kunstvorm aanmerkte was de Beatle John Lennon als solo-artiest. Nadat hij in 1969 met zijn vrouw Yoko Ono reeds de aandacht op zich had gevestigd met buitenissige, obscure avantgardistische muzikale experimenten (The Wedding Album (1969) bevat opnamen van hun hartslag met om en om hun voornamen geschreeuwd) bevatte Life with the Lions (eveneens 1969) opnamen van uitsluitend stilte: het nummer "Two Minutes Silence", bedoeld als eerbetoon aan John Cage's 4'33".
[bewerken | brontekst bewerken]
Op andere Wikimedia-projecten