Location via proxy:   [ UP ]  
[Report a bug]   [Manage cookies]                
Naar inhoud springen

Radiogolf

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
(Doorverwezen vanaf Radiospectrum)
De absorptie van elektromagnetische straling is door de aardse atmosfeer zo groot dat de atmosfeer effectief ondoordringbaar is voor elektromagnetische straling met een golflengte korter dan 1 cm (en langer dan 10 m), totdat de atmosfeer weer transparant wordt in het zogenaamde infrarode en optische venster.

Een radiogolf, ook radiofrequente (RF) straling genoemd, is een golf in de vorm van elektromagnetische straling met golflengten uiteenlopend van ruwweg duizend kilometer tot een millimeter, dus in het frequentiegebied van enkele honderden Hz tot enkele honderden GHz. Radiogolven worden gebruikt in de communicatietechniek om informatie over te brengen van een radiozender naar een of meer ontvangers. Radiogolven zijn ontdekt door Heinrich Hertz in 1886.

De zender zendt via een antenne, al dan niet gericht, de radiogolven uit, die na voortplanting door de ruimte opgevangen worden door de antenne van de ontvanger. De radiogolf dient daarbij als drager voor de te zenden informatie, die als variatie in de amplitude (AM) of in de frequentie (FM) aanwezig is. Door de in de radiogolf aanwezige informatie is de golf niet precies van één bepaalde frequentie, maar bestrijkt een zeker gebied, een frequentieband genaamd, rondom de frequentie van de draaggolf.

De verzonden informatie betreft spraak, muziek, televisiebeelden en andersoortige data.

Vroeger onderscheidde men bij radio-uitzendingen vooral de lange, midden- en korte golf. Tegenwoordig beslaan de voor communicatie gebruikte radiogolven een veel groter deel van het elektromagnetische spectrum; met name zijn veel golven korter dan "korte golf".

Dit is een aantal toepassingen van het gebruik van radiogolven. Bij sommige toepassingen is het gebruik van het woord radio minder gebruikelijk.

Radiofrequentiespectrum

[bewerken | brontekst bewerken]

In het algemeen spreekt men van radiofrequentie (RF). Men onderscheidt wel de volgende gebieden, waarbij niet te veel waarde aan de precieze grenzen gehecht dient te worden:

De relatie tussen golflengte en frequentie van radiogolven staat beschreven in Elektromagnetische straling#Elektromagnetisch spectrum

Naam band Afkorting ITU-band Frequentie
Golflengte
Toepassingen
< 3 Hz
> 100.000 km
Extremely low frequency ELF 1 3-30 Hz
100.000 km - 10.000 km
Super-low frequency SLF 2 30-300 Hz
10.000 km - 1000 km
Communicatie met onderzeeboten
Ultra-low frequency ULF 3 300-3000 Hz
1000 km - 100 km
Very low frequency VLF 4 3-30 kHz
100 km - 10 km
Militaire communicatie, communicatie met onderzeeboten, navigatie, tijdssignalen, draadloze hartslagmonitors
Low frequency
(lange golf)
LF 5 30-300 kHz
10 km - 1 km
Navigatie, tijdssignalen, AM-langegolfuitzendingen, amateurradio
Medium frequency
(middengolf)
MF 6 300-3000 kHz
1 km - 100 meter
Navigatie, AM-middengolfuitzendingen, amateurradio, maritieme communicatie
High frequency
(korte golf)
HF 7 3-30 MHz
100 m - 10 m
AM-kortegolfuitzendingen, amateurradio, 27 MC, luchtvaart, maritieme en militaire communicatie
Very high frequency VHF 8 30-300 MHz
10 m - 1 m
FM-radio- en televisie-uitzendingen, maritieme communicatie, communicatie en navigatie luchtvaart, amateurradio
Ultra-high frequency UHF 9 300-3000 MHz
1 m - 100 mm
Televisie-uitzendingen, mobiele telefoons, draadloze 802.11-netwerken, Bluetooth, magnetrons, In-Ear Monitor (IEM) systemen, PMR446, amateurradio
Super-high frequency SHF 10 3-30 GHz
100 mm - 10 mm
Mobiele telefoons (UMTS), draadloze 802.11-netwerken, satelliet-tv, RC-apparaten (portofoons, speelgoedauto's), radar
Extremely high frequency EHF 11 30-300 GHz
10 mm - 1 mm
Radioastronomie Securityscan
> 300 GHz
< 1 mm

Opmerking:
Boven 300 GHz is de absorptie van elektromagnetische straling door de aardse atmosfeer zo groot dat de atmosfeer effectief daarvoor ondoordringbaar is, tot de atmosfeer weer transparant wordt in het zogenaamde infrarode en optische venster in het frequentiebereik.

De ELF-, SLF-, ULF- en VLF-banden overlappen het AF(geluidsfrequentie)-spectrum, dat ongeveer 20-20.000 Hz is. Geluiden worden echter overgedragen door luchttrillingen, niet door elektromagnetische energie.

Benoemde frequentiebanden

[bewerken | brontekst bewerken]
  • Band III - 174-245 MHz (televisie)
  • ISM-band - specifieke frequenties variëren

Microgolf (IEEE US)

[bewerken | brontekst bewerken]
Band Frequentiebereik
L-band 1 - 2 GHz
S-band 2 - 4 GHz
C-band 4 - 8 GHz
X-band 8 - 12 GHz
Ku-band 12 - 18 GHz
K-band 18 - 26 GHz
Ka-band 26 - 40 GHz
V-band 40 - 75 GHz
W-band 75 - 111 GHz

Gezondheidsaspecten

[bewerken | brontekst bewerken]

Van verschillende delen van het radiospectrum wordt beweerd dat er negatieve effecten op de gezondheid zijn. Dit gaat onder andere om de elektromagnetische straling uitgezonden door het hoogspanningsnet (50 of 60 Hz), radarinstallaties en magnetrons (microgolven) en, meer recentelijk, UMTS-antennes.

In het geval van microgolfstraling met grote vermogens, zoals radar, kunnen nadelige effecten optreden ten gevolge van de opwarming van weefsel. Een lichaamsdeel dat aangetast kan worden is de ooglens. Dit leidt dan tot cataract of grijze staar, een vertroebeling van de ooglens door denaturatie van eiwitten (vergelijkbaar met het koken van een ei). Het hoornvlies kan vanwege het ontbreken van bloedvoorziening ook aangetast worden. In de praktijk trad dit op bij magnetrons waarvan de beveiliging was omzeild. Er zijn bij militaire radarinstallaties ook gezondheidsklachten geweest betreffende het gehoor, men hoorde klikgeluiden. Dit bleek te worden veroorzaakt door uitzetting door warmte in het middenoor en niet door neurologische schade.

Naar langetermijneffecten van blootstelling aan "normale" niveaus is wel onderzoek gedaan, maar er is geen onderzoek waaruit ondubbelzinnig en overtuigend enig nadelig effect blijkt; hierbij moet worden aangetekend dat er vrijwel geen goed opgezet, langdurig onderzoek voorhanden is (in elk geval niet voldoende om negatieve effecten te kunnen uitsluiten), en dat uitgevoerd epidemiologisch onderzoek zich op slechts enkele gezondheidseffecten (voornamelijk hersentumoren en leukemie) concentreert.[1] De angst voor nadelige effecten op de gezondheid heeft al meermalen geleid tot het vertragen of afblazen van de bouw van zendinstallaties.[bron?]