Spaldorp
Huis Spaldorp | ||
---|---|---|
Huis Spaldorp 1701
| ||
Locatie | Kekerdom | |
Gebouwd in | 15e eeuw | |
Gesloopt in | 19e eeuw |
Spaldorp of Spaldrop was een kasteel en heerlijkheid in het dorp Kekerdom in de gemeente Berg en Dal in de Nederlandse provincie Gelderland.
Geschiedenis
[bewerken | brontekst bewerken]Op de plek waar tegenwoordig de Hoeve Spaldrop (Botsestraat 29 te Kekerdom) is gevestigd, stond vroeger het adellijk huis Spaldorp. De oudste vermelding van Spaldorp bevindt zich in de archieven van de Rijksabdij Lorsch en betreft een schenking van Ida aan de abdij. Dit vond plaats in het vijfde regeringsjaar van keizer Arnulf, vanaf eind november 891. De goederen waren gelegen in de Duffeltse plaatsen Leuth, Kekerdom, Spaldrop ("Spelthorf"), Bimmen, Niel en Beinheim (bij Keeken).
In 1424 was Johan van Benthem beleend met het kasteel, dat toen een leen was van het hertogdom Gelre. Johan gaf overigens een deel van het kasteel zelf ook weer in leen uit: Wolter Kerskorff kreeg een van de drie torens en de halve voorburcht in leen.
In 1445 werd het kasteel door de Gelderse hertog Arnold verpand aan hertog Johan van Kleef. Omdat dit pandschap in 1473 erfelijk werd, was Spaldorp voortaan een leen van Kleef. Leenmannen waren onder andere afkomstig uit het geslacht Van Bylandt.
Het kasteel zelf was reeds in de 17e eeuw tot verval gekomen. In 1634 is de aan St. Antonius gewijde kapel afgebroken. Op een kaart 1734 zijn nog de drie ronde torens te zien, maar in 1870 stond alleen de gevangenentoren nog overeind. Stenen van de ruïne zijn gebruikt voor de bouw van huizen in Kekerdom; het huis van Frieling in de Weverstraat is van de bakstenen van de toren opgetrokken.
De hoeve Spaldrop is in 1894 gebouwd op het voorburchtterrein van het huis Spaldrop. Rechts van de hoofdingang van het vooruitstekende woonhuis is in een stichtingssteentje aangebracht met de inscriptie: Den eersten steen gelegd door F. van Haaren 10 aug 1894.
Beschrijving
[bewerken | brontekst bewerken]Het kasteel had oorspronkelijk drie torens. Tegen de grootste toren stond een rechthoekig hoofdgebouw van twee verdiepingen met zadeldak en trapgevels. Vanuit het hoofdgebouw waren muren opgetrokken die naar de twee kleinere torens leidden. Waarschijnlijk zorgde dit voor een u-vormig kasteel, maar de exacte vorm is niet duidelijk.
Rondom de hoofdburcht en de voorburcht lag een gracht.
Het landgoed besloeg boomgaarden, een tuin en boerderijen. Tevens was er een jachtrecht aan het kasteel verbonden, evenals het recht om deel te nemen aan de Kleefse landdag.
- Friedrich Gorissen, Rindern
- Mr. J.J.S. Baron Sloet en Dr. J.S. van Veen, Register op der leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en het graafschap Zutphen
- E. Dösseler und F.W. Oediger, Die Lehnregister des Herzogtums Kleve.
- Landesarchiv Nordrhein-Westfalen, Kleve Kataster, Nr. 2. Het kadasterboek van de Duffelt is gemaakt door Johann Donckerman in 1701; het is een kopie naar het origineel uit 1667
- Het Gelders archief, toegang 0344, Archief van de classis van Nijmegen, inv. nr. 46: stukken betreffende de bezittingen van het geslacht van Bylandt in Ooy en Persingen, 1703-1815, 1 pak.
- A.G. Schulte, Het Rijk van Nijmegen, Oostelijk gedeelte en de Duffelt, pp. 196-197, 1983.
- A.Ch. Jeurissen, Geschiedenis van Millingen aan de Rijn
- Van toen naar nu, tijdschrift van de heemkundekring De Duffelt
- Jan Vredenberg e.a. (2013). Kastelen in Gelderland. Matrijs, Utrecht, "Ubbergen", p. 455.