Vulkan

Duits

Uitspraak

• Geluid:  Vulkan    (hulp, bestand)
• IPA: / vʊlˈkaːn /

Woordafbreking

• Vul·kan

Woordherkomst en -opbouw

• Afleiding van de Latijnse eigennaam Vulcanus, de naam van de Romeinse god van het vuur

	enkelvoud	meervoud
nominatief	der Vulkan	die Vulkane
genitief	des Vulkans	der Vulkane
datief	dem Vulkan	den Vulkanen
accusatief	den Vulkan	die Vulkane

Zelfstandig naamwoord

Vulkan, m

1. (geologie) vulkaan, vuurberg, een vuurspuwende berg

   «Ein großer Ausbruch des Vulkans Sangeang im Süden von Indonesien behindert den Flugverkehr in der Region.»

   Een grote uitbarsting van de vulkaan Sangeang in het zuiden van Indonesië hindert het vliegverkeer in de regio.

2. (mythologie) de Duitse naam van de Romeinse god van het vuur

Hyperoniemen

• [1]: Berg

Afgeleide begrippen

[1]: Schildvulkan [1]: Vulkanasche [1]: Vulkanausbruch [1]: Vulkangestein

[1]: Vulkankrater [1]: Vulkaninsel [1]: Vulkanlandschaft [1]: vulkanisch

[1]: Vulkankegel [1]: Vulkanologe [1]: Vulkanologie [1]: Vulkanologin

Verwante begrippen

• [1]: Geysir

Typische woordcombinaties

• [1]: ein aktiver Vulkan

een actieve vulkaan

• [1]: ein erloschener Vulkan

een dode vulkaan
een uitgedoofde vulkaan
een uitgewerkte vulkaan

• [1]: ein schlafender Vulkan

een slapende vulkaan

Uitdrukkingen en gezegden

• [1]: auf einem Vulkan leben

op een vulkaan leven

• [1]: Tanz auf dem Vulkan

dansen op de vulkaan