aarzeling
Uiterlijk
- aar·ze·ling
- Naamwoord van handeling van aarzelen met het achtervoegsel -ing.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aarzeling | aarzelingen |
verkleinwoord | aarzelingetje | aarzelingetjes |
de aarzeling v
- onzekerheid, twijfel, weifel
1. onzekerheid, twijfel, weifel
- Het woord aarzeling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aarzeling" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Victoria Holt“Een waaier van geluk” (1988), Saga, ISBN 9788726484939
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -ing in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %