Location via proxy:   [ UP ]  
[Report a bug]   [Manage cookies]                
Naar inhoud springen

apotek

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: apótekapotheek, Apotheke
Apotek 1 i Göteborg
De Apotheek 1 in Göteborg


Naar frequentie 21182
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   apotek     apoteket     apoteker     apotekerne  
genitief   apoteks     apotekets     apotekers     apotekernes  

apotek, o

  1. (medisch) apotheek



  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   apotek     apotekið     apotek     apotekini  
genitief   apoteks     apoteksins     apoteka     apotekanna  
datief   apoteki     apotekinum     apotekum     apotekunum  
accusatief   apotek     apotekið     apotek     apotekini  

apotek, o

  1. (medisch) apotheek

apotek

  1. accusatief onbepaald onzijdig enkelvoud van apotek
  2. nominatief onbepaald onzijdig meervoud van apotek
  3. accusatief onbepaald onzijdig meervoud van apotek


  • apo·tek
  • Afkomstig van het Nederlandse zelfstandige naamwoord apotheek

apotek

  1. (medisch) apotheek


  • apo·tek
Naar frequentie 18175
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   apotek     apoteket     apotek
apoteker  
  apoteka
apotekene  
genitief   apoteks     apotekets     apoteks
apotekers  
  apotekas
apotekenes  

apotek, o

  1. (medisch) apotheek
    «Hvilke apotek er billigst, og hvem gir deg den beste kundeservicen?»
    Welke apotheek is het goedkoopst en welke biedt de beste klantenservice?
  2. een kleinere voorraad aan medicijnen
    «Sørg for å ha lindrende produkter i ditt husapotek
    Zorg ervoor dat je kalmerende producten in je huisapotheek hebt.

apotek

  1. nominatief onbepaald onzijdig meervoud van apotek


  • apo·tek
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   apotek     apoteket     apotek     apoteka  

apotek, o

  1. (medisch) apotheek
  2. een kleinere voorraad aan medicijnen

apotek

  1. nominatief onbepaald onzijdig meervoud van apotek


  • apo·tek
Naar frequentie 14102
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   apotek     apoteket     apotek     apoteken  
genitief   apoteks     apotekets     apoteks     apotekens  

apotek, o

  1. (medisch) apotheek

apotek

  1. nominatief onbepaald onzijdig meervoud van apotek