audiencia
Uiterlijk
- au·dien·cia
enkelvoud | meervoud |
---|---|
audiencia | audiencias |
audiencia v
- audiëntie
- het luisteren, het beluisteren
- een gerechtsgebouw
- publiek, toehoorders, gehoor
- gerechtshof
- rechtszitting
- audiencia in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española