bestemmingsverkeer
Uiterlijk
- be·stem·mings·ver·keer
- samenstelling van bestemming zn en verkeer zn met het invoegsel -s- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bestemmingsverkeer | |
verkleinwoord |
het bestemmingsverkeer o
- verkeer dat zijn bestemming aan een bepaalde weg heeft en niet op doorreis is naar een andere locatie
- ▸ De man reed met verouderde navigatie. Er was inmiddels een rondweg gemaakt voor groot verkeer en de straat waar hij reed was versmald en alleen nog bedoeld voor bestemmingsverkeer. Er stonden al ver van tevoren verkeersborden om duidelijk te maken dat de situatie was gewijzigd, maar die negeerde hij consequent. Pas toen zijn oplegger muurvast kwam te zitten, gaf hij het op.[2]
- ▸ De automobilist kreeg ook een rijontzegging opgelegd van tien jaar. De rechtbank heeft hem schuldig bevonden aan het rijden zonder geldig rijbewijs en het rijden onder invloed van alcohol en drugs. Daarnaast nam hij een weg voor bestemmingsverkeer, negeerde hij waarschuwingsborden en reed hij te hard.[3]
- Het woord bestemmingsverkeer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Drie jaar cel voor doodrijden wielrenner in Hulst” (Donderdag 8 februari 2018, 15:44), NOS