beursmaand
Uiterlijk
- Geluid: beursmaand (hulp, bestand)
- beurs·maand
- samenstelling van beurs zn en maand zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | beursmaand | beursmaanden |
verkleinwoord | beursmaandje | beursmaandjes |
- (financieel) een kalendermaand op de effectenbeurs
- bedrag dat men als beurs ontvangt in een periode van één maand
- ▸ Een studentbestuurder kan aanspraak maken op 6 maanden vergoeding. Eén beursmaand bestaat uit een bedrag van 444,20. Het maximale bedrag waar een lid in de periode aanspraak op kan maken is 2665 euro.[1]
- Het woord beursmaand staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Universiteit schort bestuursbeurs Vindicat op” (Dinsdag 12 september 2017, 11:12), NOS