bezetenheid
Uiterlijk
- Geluid: bezetenheid (hulp, bestand)
- be·ze·ten·heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bezetenheid | bezetenheden |
verkleinwoord |
de bezetenheid v
- religieuze term waarmee wordt bedoeld dat iemand door de duivel of een boze geest (een demon) in bezit zou zijn genomen.
- De priester wist de man te bevrijden van zijn bezetenheid.
- te sterke betrokkenheid of bedrevenheid
- De muzikant werkte met grote bezetenheid aan zijn compositie.
- Het woord bezetenheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bezetenheid" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be