biologe
Uiterlijk
- bio·lo·ge
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | biologe | biologes |
verkleinwoord |
de biologe v
- (biologie) (beroep) een vrouwelijke bioloog
- ‘Ook de Engelse biologe Jane Goodall zei al: “Op een dag zullen we terugkijken op deze donkere bladzijde in de geschiedenis van onze landbouw en het hoofd schudden. Hoe hebben we ooit kunnen geloven dat het een goed idee was om ons voedsel te produceren met gif?” [1]
- De biologe hoopt nu dat de beelden kunnen bijdragen tot het onderzoek rond dit speciale gedrag bij walvissen.[2]
- Het woord biologe staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "biologe" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ de Standaard 12 MEI 2018 ‘De mens is het enige wezen dat zichzelf langzaam vergiftigt’
- ↑ Tubantia 10-01-18 Snorkelende biologe: walvis beschermde mij tegen enorme haai
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voorvoegsel bio- in het Nederlands
- Achtervoegsel -loge in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Biologie in het Nederlands
- Beroep in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 96 %
- Prevalentie Vlaanderen 97 %