contrast
Uiterlijk
- con·trast
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘tegenstelling’ voor het eerst aangetroffen in 1785 [1]
- afgeleid van het Latijnse contra en 'stāre' (staan) [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | contrast | contrasten |
verkleinwoord |
- opvallende tegenstelling
- Een groter contrast was niet denkbaar.
- China is een land vol contrasten.
- ▸ Ik keek. De gestrenge gevels met de arcades stuurden de blik met majesteitelijk gezag in de richting van de basiliek van San Marco, die met haar koepels en ronde vormen een bubbelend en bijna buitenaards contrast vormde met het wereldse machtsvertoon van het plein.[4]
- ▸ Het contrast tussen ons en de Zwitserse familie was erg groot. Zij waren keurig gekleed en wij zagen er woest uit en droegen versleten vodden.[5]
- verschil tussen maximaal wit en maximaal zwart in een beeld (foto, televisiebeeld etc.)
- Hij regelde het contrast van de televisie met de contrastregelaar.
- [1] tegenstelling, antithese
- in schril contrast staan met
1. opvallende tegenstelling
- Het woord contrast staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "contrast" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "contrast" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ contrast op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 26
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be