factie
Uiterlijk
- fac·tie
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘politieke groep’ voor het eerst aangetroffen in 1596 [1]
- uit het Latijn factio, van facere[2]; met het achtervoegsel -tie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | factie | facties factiën |
verkleinwoord | - | - |
de factie v
- (politiek) agerende politieke groepering (partij binnen een partij)
- (letterkunde) fictie, gebaseerd op ware gebeurtenissen
- Het woord factie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "factie" herkend door:
50 % | van de Nederlanders; |
38 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "factie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ factie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -tie in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Politiek in het Nederlands
- Letterkunde in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 50 %
- Prevalentie Vlaanderen 38 %