gage
Uiterlijk
- ga·ge
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘loon’ voor het eerst aangetroffen in 1530 [1]
- afgeleid van het Franse gage (met het achtervoegsel -age) [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gage | gages |
verkleinwoord |
- het loon dat iemand krijgt voor het verrichte werk m.n. bij artiesten
- De artiest kreeg na afloop van zijn optreden zijn gage.
- Het woord gage staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gage" herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
73 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "gage" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ gage op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be