grab
Uiterlijk
- grab
vervoeging van |
---|
grabben |
grab
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van grabben
- Ik grab.
- gebiedende wijs van grabben
- Grab!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van grabben
- Grab je?
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to grab |
he/she/it | grabs |
verleden tijd | grabbed |
voltooid deelwoord |
grabbed |
onvoltooid deelwoord |
grabbing |
gebiedende wijs | grab |
grab
- overgankelijk beetpakken, grijpen, pakken, vastgrijpen, vastpakken
- «Grab your coat!»
- Pak je jas!
- «She grabbed him by his shoulders.»
- Ze greep hem bij zijn schouders.
- «Grab your coat!»