heiligbeen
Uiterlijk
- Geluid: heiligbeen (hulp, bestand)
- hei·lig·been
- In de betekenis van ‘een bekkenbeen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1718 [1]
- samenstelling van heilig bn en been zn [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | heiligbeen | heiligbeenderen heiligbenen |
verkleinwoord | - | - |
- (anatomie) driehoekig beenstuk onderaan de wervelkolom bij mensen
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord heiligbeen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ "heiligbeen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ heiligbeen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).