kern

[2] In de kern van een pruim zit een pit.

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  kern    (hulp, bestand)
• / ˈkɛr^ən / (1 of 2 lettergrepen)

Woordafbreking

• kern

Woordherkomst en -opbouw

• In de betekenis van ‘binnenste, essentie’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	kern	kernen
verkleinwoord	kerntje	kerntjes

Zelfstandig naamwoord

de kern v / m

1. het meest belangrijke

   • De kern van het verhaal was dat er bezuinigd moest worden. 

2. het binnenste of midden

   • In de kern van een pruim zit een pit. 

3. (scheikunde) het uit protonen en neutronen bestaande inwendige van een atoom
4. (natuurkunde) het centrale deel van een elektromagneet
5. een kern van waarheid: iets van waarheid

   ▸ Naast het feit dat er zeker een kern van waarheid in hun reactie zat, verbaasde ik me vooral over de felle toon van hun afkeuring.

Synoniemen

• [1] essentie, kwintessens
• [3] atoomkern
• [4] spoelkern

Hyponiemen

   

A-kern B-kern aardkern askern atoomkern binnenkern boorkern buitenkern celkern condensatiekern deuteriumkern diepzeekern dorpkern dorpskern graviteitskern groeikern heliumkern hersenkern hoorspelkern ijskern komeetkern kristallisatiekern magneetkern natuurkern processorkern productiekern reactorkern seniorenkern spelerskern stadskern steenkern supporterskern waterstofkern wezenskern woonkern zaadkern zinskern

Afgeleide begrippen

   

kern-Europa kernaandrijving kernaanval kernachtig kernactiviteit kernafval kernarsenaal kernassortiment kernbedrijf kernbegrip kernbeslissing kernbewapening kernbijter kernbom (3) kernboodschap kernbrandstof kerncentrale (3) kerncentrum kernchemie kerncijfer kerncompetentie kernconflict kerncultuur kerncurriculum kerndeeltje kerndeflatie kerndeling kerndepartement kerndoel kerndruk kernelement kernenergetisch kernenergie (3) kernengeheugen kernexplosie kernfunctie kernfusie (3) kernfysica kernfysicus kernfysisch kerngebied kerngedachte kerngegevens kerngeleerde kerngemeente kerngeneeskunde kerngetal kerngezin kerngezond kerngroep kernhout (2) kernidee kernig kernindustrie kerninflatie kerninflatiecijfer kerninstallatie kerninstelling kernjury kernkabinet kernkapitaal kernkop kernkracht kernkwaliteit kernlading kernland kernlichaam kernlichaampje kernlid kernlis kernloos kernmacht kernmand kernmateriaal kernmembraan kernmogendheid kernmuseum kernnet kernonderdeel kernonderzeeër kernonderzoek kernongeluk kernongeval kernontwapening kernooft kernoorlog kernpark kernparlement kernplasma kernploeg kernprincipe kernprobleem kernprocedure kernproduct kernproef kernprogramma kernpunt kernraket kernramp kernreactie (3) kernreactor (3) kernschacht kernschaduw kernschot kernsmelting kernspeler kernspin kernsplijting (3) kernsplijtstof kernsplitsing (3) kernspreuk kernstaat kernstop kernstraal kernstrijdmacht kernstroom kernstuk kerntaak kernteam kerntechniek kerntechnologie kerntemperatuur kernthema kerntop kerntransplantatie kerntroep kernvak kernvergadering kernverlies kernvermogen kernversmelting kernvoorwaarde kernvraag (1) kernvrij kernvrijs kernvrucht kernwaarde kernwapen kernwetenschap kernwethouder kernwinkelgebied kernwinst kernwoord kernzeep kernzin kernzwam

Vertalingen

    het meest belangrijke   

Afrikaans: kern (af)

Duits: Kern (de) m

    het binnenste   

Afrikaans: kern (af)

Duits: Kern (de) m

Gangbaarheid

• Het woord kern staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kern" herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.

Afrikaans

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	kern	kerne kerns
verkleinwoord	kerntjie	kerntjies

Zelfstandig naamwoord

kern

1. kern

   «Tot die kern van die saak deurdring.»

   Tot de kern van de zaak doordringen.