koekalf
Uiterlijk
- koe·kalf
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | koekalf | koekalveren |
verkleinwoord | koekalfje | koekalfjes |
het koekalf o
- (veeteelt) vrouwelijk kalfje van een rund
- ▸ "Melkkoeien moeten ieder jaar een kalfje krijgen om hun melkproductie op gang te houden. De koekalfjes zijn geld waard omdat ze melk kunnen gaan produceren, maar de stierkalfjes hebben minder waarde. Te lichte stierkalfjes zijn economisch niet rendabel en worden daarom meteen gedood."[2]
- ▸ Opwindender nog is Richmans jacht op de rode koekalveren die onontbeerlijk zijn voor een oud zuiveringsritueel dat nodig is om de Tempelberg te kunnen betreden.[3]
1. vrouwelijk kalfje van een rund
- Het woord 'koekalf' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "koekalf" herkend door:
72 % | van de Nederlanders; |
62 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron MARCEL FROST“Rambam: groene stroom uit dode stierkalfjes” (30 nov. 2016), De Telegraaf
- ↑ Weblink bron “Een smeulende vulkaan” (21/08/2009), HP de Tijd
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be