laagte
Uiterlijk
- laag·te
- afgeleid van laag (bijvoeglijk naamwoord) met het achtervoegsel -te [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | laagte | laagten laagtes |
verkleinwoord | - | - |
de laagte v
- plaats die minder hoog ligt dan zijn omgeving
- Binnendijks ontstond enige bebouwing rond de in de laagte achter de dijk gelegen kerk. [3]
- (muziek) een of meer tonen met een kleine frequentie
- Romie Esteves (Rosina) paart zwoele laagte aan heldere hoogte. [4]
- geringe hoogte, niet hoog of verheven zijn als eigenschap
- Ik zie dat mijn mooie park, dat eens zo goed onderhouden was, als meest genoeglijke van de wereld, nu vervallen is tot schandelijke laagte. [5]
- Het woord laagte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "laagte" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[6] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ laagte op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Stenvert, R. e.a.Monumenten in Nederland. Zuid-Holland. (2004) Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist / Waanders Uitgevers, Zwolle; ISBN 90 400 9034 3; p. 294; geraadpleegd 2017-06-28
- ↑ Spel, M.De Barbier van Sevilla flitst en sprankelt bij Opera Zuid (22 mei 2017) op website: nrc.nl; geraadpleegd 2017-06-28
- ↑ Haan, C. de & J. OostermanIs Brugge groot? (1996) Em. Querido's Uitgeverij, Amsterdam; p. 163; geraadpleegd 2017-06-28
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -te in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Muziek in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 97 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %