mouche

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  mouche    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈmuʃ(ə) / (2 lettergrepen)

Woordafbreking

• mou·che

Woordherkomst en -opbouw

• van Frans mouche

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	mouche	mouches
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de mouche v / m

1. (cosmetica) (historisch) klein rond zwart pleistertje om de aandacht op aantrekkelijke delen van het uiterlijk te vestigen en de blankheid van de huid beter te laten uitkomen
2. zeer klein baardje dat alleen bestaat uit een reepje haargroei van onderlip naar kin

• 
  1. Een opvallende mouche bij een Zuid-Amerikaanse dame uit de 18e eeuw.
• 
  2. Deze mouche is van de komiek H. Mandel .

Synoniemen

• [1] moesje
• [2] potverdommetje

Gangbaarheid

• Het woord mouche staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Frans

Uitspraak

• Geluid:  mouche    (hulp, bestand)
• IPA: /muʃ/

Woordherkomst en -opbouw

• via Oudfrans musche van Latijn musca " vlieg zn "

enkelvoud		meervoud
zonder lidwoord	met lidwoord	zonder lidwoord	met lidwoord
mouche	la mouche	mouches	les mouches

Zelfstandig naamwoord

mouche m

1. (tweevleugeligen) vlieg
2. (visserij) aas dat de vorm van een insect heeft, gebruikt bij het vliegvissen
3. (sport) roos (in schietsport)
4. (cosmetica) (historisch) mouche, moesje
5. mouche, potverdommetje