nekspier
Uiterlijk
- nek·spier
- samenstelling van nek en spier
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nekspier | nekspieren |
verkleinwoord | nekspiertje | nekspiertjes |
- (anatomie) een van de spieren van de nek die vooral dienen om het hoofd op te heffen en te draaien om de lengteas
- Als je de nekspieren verrekt, heb je een stijve nek.
- Na langdurig werken achter de computer kun je last krijgen van je nekspieren.
- Het woord nekspier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "nekspier" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be