number
Uiterlijk
enkelvoud | meervoud |
---|---|
number | numbers |
number
- aantal
- A certain number of people. – Een zeker aantal mensen.
- nummer
- Horse number 5 won the race. – Paard nummer 5 won de race.
- getal
- 4 is a number. – 4 is een getal.
number
- nummeren
- «Number the baskets so that we can find them easily.»
- Nummer de manden zodat we ze makkelijk kunnen terugvinden.
- «Number the baskets so that we can find them easily.»