obstructie
Uiterlijk
- Geluid: obstructie (hulp, bestand)
- ob·struc·tie
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘tegenwerking, afsluiting’ voor het eerst aangetroffen in 1669 [1]
- Naamwoord van handeling van obstrueren met het achtervoegsel -tie [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | obstructie | obstructies |
verkleinwoord | obstructietje | obstructietjes |
de obstructie v
- (medisch) verstopping
- (sport) het op onreglementaire wijze belemmeren van de doorgang van een tegenstander
- (politiek) poging van een minderheid om door belemmering van de verhandelingen, rekking van de discussies enz. het tot stand komen van een wet of besluit te verhinderen
- (juridisch) het te kwader trouw verhinderen van een correct verloop van de waarheidsvinding door de rechterlijke macht
- [1] opstopping, verstopping
- [3] filibustering
1. verstopping
- Het woord obstructie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "obstructie" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "obstructie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ obstructie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -tie in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Medisch in het Nederlands
- Sport in het Nederlands
- Politiek in het Nederlands
- Juridisch in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 97 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %