pampagras
Uiterlijk
- pam·pa·gras
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pampagras | pampagrassen |
verkleinwoord |
- (bloemplanten) een geslacht Cortaderia uit de grassenfamilie. Het telt ongeveer 25 soorten van het zuidelijk halfrond, waarvan de meeste in Zuid-Amerika, enkele in Nieuw-Zeeland en een in Nieuw-Guinea. Het zijn planten van grasvlaktes (pampa's) en bergen
- ▸ Pampagras, berkenbladeren, gipskruid, wat glazen knikkers.[3]
- Het woord pampagras staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.