portemonnee
Uiterlijk
- Geluid: portemonnee (hulp, bestand)
- IPA: / ˌpɔrtəmɔˈne / (4 lettergrepen)
- por·te·mon·nee
- van Frans porte-monnaie, in de betekenis van ‘geldtasje’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1872 [1][2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | portemonnee | portemonnees |
verkleinwoord | portemonneetje | portemonneetjes |
de portemonnee m
- meestal van leder vervaardigde kleine buidel [1] waarin men munten, papiergeld en andere kleine dingen bewaart
- Een leren portemonnee.
- Waar is mijn portemonnee gebleven?
- portemonnaie (enige officiële spelling tot 1955 en daarna tot 1996 officiële spelling naast portemonnee)
|
1. geldbuidel
2. (uitdrukking) pijn in de portemonnee hebben
- Het woord portemonnee staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "portemonnee" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ portemonnee op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "portemonnee" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 11
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 4 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 97 %