spiritualiteit
Uiterlijk
- spi·ri·tu·a·li·teit
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘onstoffelijkheid, geestigheid’ voor het eerst aangetroffen in 1553 [1]
- afgeleid van spiritueel met het achtervoegsel -iteit [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | spiritualiteit | spiritualiteiten |
verkleinwoord | - | - |
- (religie) onstoffelijke, geestelijke levenshouding die is gericht op het 'diepere zelf'
- ▸ Uit de vergelijking zal naar voren komen dat de spiritualiteit van de Moderne Devotie en de devotionaliteit van de cultus van de Heilige Stede belangrijke overeenkomsten vertoonden, vanaf hun beider oorsprong tot lang na de komst van de Reformatie.[4]
- ▸ Spiritualiteit is een wat ongrijpbaar fenomeen. Het gaat om een manier van in het leven staan, maar je kunt er ook de traditie mee bedoelen waarin een levensstijl wordt gecultiveerd.[5]
- Het woord spiritualiteit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "spiritualiteit" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "spiritualiteit" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ spiritualiteit op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Charles Caspers & Peter Jan Margry“Identiteit en spiritualiteit van de Amsterdamse Stille Omgang”, digitale editie (2006), Uitgeverij Verloren , p. 7
- ↑ Weblink bron Theo van de Kerkhof“Wat is spiritualiteit?” (15 januari 2014)
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be