swoop
Uiterlijk
- Geluid: swoop (VS) (hulp, bestand)
- IPA: /swuːp/
- swoop
- Afkomstig van het Middelengelse woord "swopen", dat van het Oudengelse woord "swāpan" komt.
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to swoop |
he/she/it | swoops |
verleden tijd | swooped |
voltooid deelwoord |
swooped |
onvoltooid deelwoord |
swooping |
gebiedende wijs | swoop |
swoop
- overgankelijk een razzia houden
- onovergankelijk neerstorten
- [1]: swooper
- [2]: swoop down
- [2]: swoop up
enkelvoud | meervoud |
---|---|
swoop | swoops |
swoop
- razzia
- duik, duikvlucht
- (muziek) glissando (het snelle glijden omhoog of omlaag van de toonladder)