tomtom
Uiterlijk
- tom·tom
- uit Suriname [1] (2)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tomtom | tomtoms |
verkleinwoord |
- navigatieapparatuur, eigenlijk alleen maar de autonavigatie van het merk TomTom maar nu als soortnaam gebruikt voor alle navigatieapparatuur
- Maar draagbare gadgets zijn wel populair onder sporters. Fitbit en Samsung kwamen met nieuwe sporthorloges. TomTom introduceerde geen nieuw horloge, maar nieuwe software die je ‘fitnessleeftijd’ berekent – ter motivatie.[3]
- Drie rechters vinden bewezen dat hij aan zijn TomTom zat te prutsen en met zijn bestelbus door rood reed. Hij verleende geen voorrang aan de bestuurder die van rechts kwam. Deze man raakte zwaar gewond.[4]
- Afrikaans of Aziatisch slagwerk
- [2] tamtam
- Het woord tomtom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tomtom" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
71 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ tomtom op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Standaard 1 SEPTEMBER 2017
- ↑ Tubantia Bert Janssen 29-NOVEMBER-2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be