valentie
Uiterlijk
- va·len·tie
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘verbindingswaarde van het atoom van een element’ voor het eerst aangetroffen in 1865 [1]
- van het Latijn valentia en betekent waardigheid (als in 'tweewaardigheid'), 'plaatsigheid' of 'geldigheid'
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | valentie | valenties |
verkleinwoord | - | - |
de valentie v
- (scheikunde), (verouderd) het aantal bindingen dat een atoom kan aangaan met andere éénwaardige atomen
- (scheikunde) het aantal elementaire ladingen van een ion, ladingsnummer
- (natuurkunde) de resultante van het krachtveld waardoor de binding kan worden voorgesteld
- (taalkunde) het geheel aan verbindingsmogelijkheden van een woord
- de valentie geeft aan hoeveel nominale constituenten (onderwerp, lijdend voorwerp etc.) een bepaald predicaat (werkwoord) normaliter met zich heeft
- valentie-elektron, valentieband, valentiegetal, valentiehoek, valentiekracht, valentieleer, valentieregel, valentietheorie
1.
- Het woord valentie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "valentie" herkend door:
48 % | van de Nederlanders; |
51 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "valentie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Scheikunde in het Nederlands
- Verouderd in het Nederlands
- Natuurkunde in het Nederlands
- Taalkunde in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 48 %
- Prevalentie Vlaanderen 51 %