voorstel
Uiterlijk
- voor·stel
- samenstelling van voor en stel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voorstel | voorstellen |
verkleinwoord | voorstelletje | voorstelletjes |
het voorstel o
- hetgeen dat voorgesteld wordt [1]
- Hij deed hem een voorstel.
- ,,Wij hebben de gemeente een voorstel gedaan om tot een oplossing te komen. Als Struis tegen een symbolisch bedrag een pandje zou kunnen terugkopen van de gemeente welke hij eerder aan de gemeente verkocht (het gaat om het pand Nieuwe Markt 1G, red.), dan zou dit compensatie bieden. [2]
- Kamerlid Wybren van Haga van de VVD wist eind november de aandacht van bijna de gehele media op zich te vestigen met een voorstel geld vrij te maken voor geboortebeperking in Afrika, omdat dat ‘meer rendement oplevert dan investeren in honger of onderwijs’. [3]
- het voorste stuk of gedeelte van iets (net als voordeel) [4]
1. hetgeen dat voorgesteld wordt
vervoeging van |
---|
voorstellen |
voorstel
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorstellen
- ... dat ik voorstel.
- Het woord voorstel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "voorstel" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia Buurman ‘Viking’ vraagt rechter om bouwstop filmtheater Judah Bolink 23-04-19
- ↑ Volkskrant Hidde Boersma18 januari 2019 Bevolkingsgroei maakt een welvarend en groen Afrika mogelijk
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be