zender

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  zender    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• zen·der

Woordherkomst en -opbouw

• Naamwoord van handeling van zenden met het achtervoegsel -er

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	zender	zenders
verkleinwoord	zendertje	zendertjes

Zelfstandig naamwoord

de zender m

1. iemand die iets zendt, verstuurt of doet toekomen
2. (techniek) toestel dat elektromagnetische golven uitstraalt
3. (media) bedrijf dat een zender [2] gebruikt om radio- of televisieprogramma's om te roepen

Verwante begrippen

• [1] mannelijke vorm van zendster

Hyponiemen

   

DVB-T-zender FM-zender abonneezender actiezender actualiteitenzender bakenzender betaalzender bluetoothzender calamiteitenzender campingzender clipzender concertzender cultuurzender doelgroepenzender etherzender familiezender foodzender haatzender handzender hd-zender hitzender informatiezender jongerenzender kabelzender kinderzender kortegolfzender kwaliteitszender middengolfzender moslimzender muziekzender nichezender nieuwszender omroepzender peilzender piratenzender popzender privézender radiozender rampenzender regiozender relaiszender rockzender satellietzender scheepszender sluikzender sportzender staatszender stadszender steunzender stoorzender straalzender televisiezender themazender tv-zender voorkeurzender vrouwenzender wifizender zakenzender zeezender

Afgeleide begrippen

   

Zenderen Zenderveld zender-ontvanger zenderaanbod zendercoördinator zenderhoppen zenderindeling zenderkleuring zendermanager zendernet zenderpakket zenderpark zenderpil zenderprofiel zenderredactie

Vertalingen

    1.   

Engels: sender (en)

Spaans: remitente (es) m - v

    2.   

Engels: sender (en)

Papiaments: emisora Spaans: emisor (es) m, emisora (es) v, estación radiofónica (es) v, transmisor (es) m

_{Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als werkwoord}

Werkwoord

vervoeging van
zenderen

zender

1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zenderen
   

   • Ik zender. 

2. gebiedende wijs van zenderen
   

   • Zender! 

3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zenderen
   

   • Zender je? 

Gangbaarheid

• Het woord zender staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zender" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.