zwemboei
Uiterlijk
- zwem·boei
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zwemboei | zwemboeien |
verkleinwoord | zwemboeitje | zwemboeitjes |
- iets gemaakt is om te blijven drijven op het water
- Aan het andere einde van den kabel wordt een kleine zwemboei bevestigd. Nu draait men de schildpad weer om, zoodat zij weer op hare pooten komt te staan, en nu loopt ze natuurlijk zoo hard ze kan naar het water. De zwemboei staat haar niet toe verder te duiken, dan de kabel reikt, [2]
- Het woord 'zwemboei' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zwemboei" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 4(1902) Het Schildpadden-Eiland Assention.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be