Location via proxy:   [ UP ]  
[Report a bug]   [Manage cookies]                
Historische Wetenswaardigheden Door: Pauly Ossenblok en Patricia Pennink, redactie ‘Epilepsie, Periodiek voor professionals’, Houten. Afscheid van vele jaren ‘Historische wetenswaardigheden’ Paul Eling (cognitief neuropsycholoog, Donders Centre for Brain, Cognition and Behaviour, Radboud Universiteit, Nijmegen) en Willy Renier (emeritus hoogleraar Epileptologie) hebben na meer dan 18 jaar een punt gezet achter hun bijdragen aan de rubriek ‘Historische wetenswaardigheden’ in het blad van de Nederlandse Liga tegen Epilepsie. Hier een terugblik. De rubriek ‘Historische wetenswaardigheden’ (HW) maakte in het verleden al onderdeel uit van het Nederlands tijdschrift voor Epileptologie. Wanneer en hoe is de rubriek HW tot stand gekomen? Harry Meinardi, redacteur van het Nederlands Tijdschrift voor Epileptologie, kende de geschiedenis van de epilepsie goed. Paul was geïnteresseerd in de geschiedenis van de neurowetenschappen en wilde begrijpen waarom de ontwikkeling ervan in Nederland achterbleef ten opzichte van omliggende landen. Dat leidde tot enkele historische essays die Meinardi opnam in het blad. Zo schreef Paul in 1999 al een eerste historisch artikel over de Wada-test voor het NederlandsTijdschrift voor Epileptologie. Dergelijke bijdragen waren de aanleiding om een rubriek ‘Historische wetenswaarigheden’ in het leven te roepen. Waarom de keuze voor de naam ’Historische wetenswaardigheden’? De rubriek had bijvoorbeeld ook ‘De geschiedenis van epilepsie’ kunnen heten? Kenmerkend was dat het historisch was maar ook ietwat ‘hap-snap’. Ons doel was niet om een systematische geschiedenis te schrijven. Ook wilden we onderwerpen analyseren die niet in een serieuze geschiedenis thuis horen; daar past het woord ‘wetenswaardigheden’ wel bij. Paul, jouw vakgebied is de cognitieve neuropsychologie. Vanwaar de speciale interesse voor historie en waarom specifiek voor de historische wetenswaardigheden rond epilepsie? Ik ben opgeleid als cognitief psycholoog. In mijn afstudeerfase groeide de belangstelling voor de neuropsychologie. Die stond in 1977 in Nederland in de kinderschoenen. Ik kreeg een promotieplaats en deed onderzoek naar lateraliteit. Ook andere neuropsychologische ideeën hadden hun oorsprong in de ontwikkelingen van die tijd in vooral Frankrijk en Duitsland. Denk aan Charcot en Wernicke. Bovendien kende mijn begeleider, John Marshall, de geschiedenis van het vakgebied op zijn duimpje. Hij werd mijn voorbeeld. In het wetenschappelijk onderzoek binnen de neuropsychologie werd er in die tijd vanuit gegaan dat Paul Broca ontdekt zou hebben dat de specialisatie van de linker heHistorische Wetenswaardigheden DEF_ligablad02_2020.indd 11 Paul Eling Willy Renier misfeer voor taal en de rechterhand-voorkeur aan elkaar gerelateerd zouden zijn. Broca had echter expliciet gezegd dat die twee zaken niets met elkaar te maken hadden. Dat werd één van mijn eerste internationale artikelen. Geschiedenisonderzoek kan ook serieuze wetenschap opleveren. Afasie en lateraliteit waren de belangrijkste gebieden voor het denken over lokalisatie van functie. Ook epilepsie leert ons veel over functie en over de precieze locatie hiervan in de hersenen, wat voor mij een belangrijke drijfveer was om me met epilepsie bezig te houden. Mij ging het niet zozeer om de epilepsie, maar om wat we daarvan kunnen leren ten aanzien van de representatie van cognitieve functies in de hersenen. Het is ook wel een missie om lezers historische en conceptuele achtergronden bij te brengen. Vaak denkt men dat in het verleden vooral verkeerde ideeën en methoden werden gebruikt en dat we het nu allemaal goed doen. Dat is zeker niet het geval. Het is belangrijk dat we ons bewust zijn van waar begrippen en ideeën die nu gebruikt worden, vandaan komen. Willy, in welk jaar werd jij mede-auteur van de rubriek HW? Vanwaar jouw speciale interesse hiervoor? Wat is er aan vooraf gegaan? In 2001 gingen Paul en ik samenwerken aan de rubriek ‘Historische wetenswaardigheden’. Voor het blad Epicare had ik al enkele artikelen geschreven over epilepsie in de Periodiek voor professionals 18 | nr 2 | 2020 11 04-06-20 12:29 Historische Wetenswaardigheden oudheid. Paul en ik kenden elkaar al vanaf eind jaren ’70 via de polikliniek Leerstoornissen waar we ideeën uitwisselden over de lateralisatietheorie van Mesker en over MBD (nu ADHD). Ik leverde ook een bijdrage over epilepsie en de technische ontwikkelingen in de neurologie aan de nieuwe masteropleiding Neuro- en Revalidatiepsychologie. Rond 1985 verzorgde ik een bijdrage over Jules Dejerine aan de afasie-reader die Paul samenstelde. Ook werkte ik mee aan de bundel ‘Historische Toevalligheden’ die in 2005 verscheen, met verhalen uit de geschiedenis van de epilepsie. Deze bundel werd uitgegeven ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van de Nederlandse Liga tegen Epilepsie. Samen werkten we aan allerlei thema’s, zoals syndromen, artsen, medicijnen, landen en alternatieve behandelmethoden. Er was in meerdere opzichten een goede klik en dat kwam goed van pas bij het schrijven over historische wetenswaardigheden. In de periode van 2001 tot 2019 zijn er vele onderwerpen gepasseerd. Was de keuze voor de verschillende onderwerpen ‘random’ of zit er een lijn in? Het begon vooral met de ontwikkelingen in Nederland. In de tijd van Boerhaave kwamen studenten uit de hele wereld naar Nederland om zijn lessen bij te wonen. Hoe kon het dat er niets gebeurde in de 19e eeuw? Althans, ik las er eigenlijk niets over. Na diverse bijdragen aan de rubriek HW over Nederland werd het min of meer willekeurig grasduinen. In Frankrijk, Duitsland en Engeland werd veel onderzoek gedaan en gepubliceerd. Uit dit alles kozen we onderwerpen waar we een verhaal over konden schrijven. We hebben nooit het idee gehad van een systematisch overzicht. Het moesten interessante, goed leesbare verhalen zijn, eerder dan materiaal voor colleges. Als we, gezien de huidige situatie in de epilepsiezorg, terugkijken, hebben we dan geleerd van de ervaringen in het verleden? Kunnen jullie aangeven voor welk onderdeel van de epilepsiezorg de ervaring heeft geleid tot een positieve ontwikkeling of juist niet? Paul: Ik zit ver af van de epilepsiezorg. Kijkend naar de relatie tussen epilepsie en functies als taal, geheugen en aandacht vind ik dat we niet heel veel geleerd hebben. Het jarenlange onderzoek bij ‘HM’ - de beroemde casus die na verwijdering van beide hippocampi zijn geheugen had verloren - heeft allerlei inzichten opgeleverd, maar meer over de rol van de hippocampus dan over het geheugen zelf. Klinische tests bij grote heterogene groepen hebben mij weinig geleerd, met name als het gaat om fundamentele vragen. Aandacht is een enorm complex maar ook cruciaal verschijnsel, zeker bij epilepsie, dat kun je niet ‘meten’ met één of twee klinische tests. In wezen geldt dit ook voor andere cognitieve functies zoals het geheugen en taal. Willy: Ook vroeger, toen dokters en onderzoekers nog meer tijd hadden om te observeren, werd er goed nagedacht 12 Periodiek voor professionals 18 | nr 2 | 2020 DEF_ligablad02_2020.indd 12 over verklaringen die pasten binnen hun tijdskader. Dat we nu met de huidige hoogtechnische ontwikkelingen meer ontdekken heeft er nog niet toe geleid dat we precies weten hoe epilepsie ontstaat. Het percentage moeilijk behandelbare en niet volledig instelbare epilepsie bij kinderen en volwassenen was en is nog steeds bij benadering 30%. De geschiedenis leert ons enige bescheidenheid. Terugkijkend: zijn er thema’s te ontdekken waar in de rubriek HW speciaal aandacht voor was? Zouden deze thema’s naar jullie mening opgepakt moeten worden, mogelijk in een andere vorm en/of een ander medium? We probeerden juist voor allerlei disciplines relevante verhalen te maken. Voor een tijdschrift dat allerlei disciplines probeert te bedienen lijkt ons dat ook belangrijk. Goed, historisch gebaseerd inzicht in waar begrippen en ideeën vandaan komen is ons inziens altijd cruciaal. Ook kunnen lessen getrokken worden uit het verleden. Komen we jullie in de toekomst opnieuw tegen, mogelijk in een andere rol, als iemand die betrokken is bij de epilepsiezorg? Paul: Ik ben met pensioen en werk nog aan wetenschappelijke publicaties, ook over de geschiedenis van de neurowetenschappen. Dit laatste ook als redacteur van het Journal of the History of the Neurosciences. Het werk aan de bijdragen voor ‘Epilepsie’ en voor het ‘Tijdschrift voor Neuropsychologie’ is voorbij. Dit betekent dat mijn activiteiten in relatie met epilepsie zijn gestopt. Willy: Na mijn pensionering heb ik nog drie jaar op vrijwillige basis meegewerkt aan het EVAS-project, bij het opzetten van een stroke unit in het AZ-Groeninge te Kortrijk, België, samen met professor Tommy Anderson van het Karolinska Institutet, Zweden. Gemiddeld een kwart van de patiënten opgenomen met verdenking op een TIA bleek epilepsie te hebben. Als lid van de LOK-groep (Lokale Kwaliteitsgroep van artsen, specialisten) geef ik regelmatig voordrachten voor neurologen, meestal over epilepsie. Ook geef ik voordrachten over fraude in kunsten en wetenschappen aan diverse culturele verenigingen. In 2018 kon ik mijn jubileum vieren als 50 jaar arts en 45 jaar (kinder) neuroloog. Ik ben nu nog adviseur van de Belgische vereniging ‘Steunpunt Kinderepilepsie’. Intussen ben ik begonnen aan mijn memoires waarin de ervaringen met het epilepsiecircuit in Nederland een belangrijke plaats innemen. Nawoord van de redactie: De redactie van ‘Epilepsie’ heeft met plezier samengewerkt met Paul en Willy. Het bijzondere van deze samenwerking was dat de kopij er altijd eerder was dan het verzoek om kopij, wat zeker niet gebruikelijk is. De bijdragen over historische wetenswaardigheden vormden voor de lezer een welkome afwisseling voor ingewikkelde, soms technische verhandelingen over epilepsie, die we hopelijk ook in de toekomst kunnen blijven plaatsen. Historische Wetenswaardigheden 04-06-20 12:29