herfst

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  herfst    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• herfst

Woordherkomst en -opbouw

• Het eerste deel is te herleiden tot een Proto-Indo-Europese wortel kerp- met het achtervoegsel -st. Verwant met o.a. Engelse harvest (oogst), Griekse. karpos (boomvrucht, veldvrucht), Latijnse carpere (plukken) en Oudindische krpana (zwaard). Het woord betekende dus oorspronkelijk "oogsttijd".

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	herfst
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

herfst m

1. jaargetijde tussen zomer en winter

   • In de herfst worden de dagen steeds korter. 

Synoniemen

• eindfase, najaar

Antoniemen

• lente

Afgeleide begrippen

• herfstachtig, herfstavond, herfstblad, herfstdag, herfstgevoel, herfstig, herfstlandschap, herfststorm, herfstvakantie, herfstweer, herfstwind

Verwante begrippen

• lente, winter, zomer
• jaardeel, jaargetijde, jeugd, overvloed, seizoen

Spreekwoorden

• ook de herfst heeft zonnige dagen

Vertalingen

    1. seizoen   

Afrikaans: herfs (af) Albanees: vjeshtë (sq) Arabisch: خريف (ar) kharif Asturisch: seronda (ast) v Baskisch: udazken (eu) Bosnisch: jesen (bs) v Bretons: diskar-amzer (br) m Catalaans: tardor (ca) Deens: efterår (da) Duits: Herbst (de) m Engels: autumn (en), fall (en) Esperanto: aŭtuno (eo) Estisch: sügis (et) Fins: syksy (fi) Frans: automne (fr) m Fries: hjest (fy) Galicisch: outono (gl) m Georgisch: შემოდგომა (ka) Grieks: φθινόπωρο (el) o (fthinóporo) Guarani: araroguekúi (gn) Hebreeuws: סתיו (he) (stav) Hongaars: ősz (hu) Ido: autono (io) IJslands: haust (is) o Indonesisch: musim (id) gugur (id) Interlingua: autumno (ia) Italiaans: autunno (it) m Japans: 秋 (ja) ( あき (ja), aki)

Jiddisch: האַרבּסט (yi) (harbst) Kantonees: 秋 (yue) (chàu) Koerdisch: payiz (ku) v Koreaans: 가을 (ko) (ga-eul), Hanja: 추 (ko) (chu) Kroatisch: jesen (hr) Latijn: autumnus (la) m Lets: rudens (lv) m Litouws: ruduo (lt) m Maltees: ħarifa (mt) Maori: ngahuru (mi) Mongools: намар (mn) (namar) Noors: høst (no) m Nynorsk: haust (nn) m Oekraïens: осінь (uk) v (o'sin') Papiaments: otoño Perzisch: پائئز (fa) Pools: jesień (pl) v Portugees: outono (pt) Roemeens: toamnă (ro) v Russisch: осень (ru) (osen') Sloveens: jesen (sl) v Slowaaks: jeseň (sk) v Spaans: otoño (es) m Tataars: köz (tt) Tsjechisch: podzim (cs) m Turks: sonbahar (tr), güz (tr) Welsh: hydref (cy) Zweeds: höst (sv)

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.