Location via proxy:   [ UP ]  
[Report a bug]   [Manage cookies]                
Naar inhoud springen

Geschlechtsverkehr

Uit WikiWoordenboek
  • Ge·schlechts·ver·kehr
enkelvoud meervoud
nominatief der Geschlechtsverkehr -
genitief des Geschlechtsverkehrs -
datief dem Geschlechtsverkehr -
accusatief den Geschlechtsverkehr -

Geschlechtsverkehr, m

  1. geslachtsgemeenschap, gemeenschap
    «Sie hatten Geschlechtsverkehr, obwohl sie sich erst vor kurzem kennengelernt hatten.»
    Zij hadden geslachtsgemeenschap, hoewel ze elkaar kort geleden hebben leren kennen.