Location via proxy:   [ UP ]  
[Report a bug]   [Manage cookies]                
Naar inhoud springen

aankoop

Uit WikiWoordenboek
  • aan·koop
enkelvoud meervoud
naamwoord aankoop aankopen
verkleinwoord aankoopje aankoopjes

de aankoopm

  1. (handel) datgene wat men aankoopt
    • Mijn vader kwam zijn nieuwste aankoop trots aan me tonen. 
  2. (handel) de daad van het aankopen
    • De aankoop kon niet doorgaan omdat ik mijn geld was vergeten. 
vervoeging van
aankopen

aankoop

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aankopen
    • ... dat ik aankoop. 
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


stamtijd
infinitief voltooid
deelwoord
aankoop
aangekoop
volledig

aankoop

  1. aankopen