- In de betekenis van ‘overeenkomst waarbij een borg zich garant stelt’ voor het eerst aangetroffen in 1282 [1]
- samenstelling van borg zn en tocht zn ; Middelnederlands borchtoch(t), -tucht v; parallel daarmee zijn Middelnederduits borgetuch(t), Middelhoogduits burgezoc en Fries boarchtocht ‘waarborgsom’.
de borgtocht m [2]
- (juridisch) (burgerlijk recht) een overeenkomst waarbij de borgsteller garant staat voor de schulden van de schuldenaar.
- Deze borgtocht dient als onderpand voor het nakomen van de verplichtingen van de aannemer.
- (juridisch) (strafrecht) het voorlopig vrijlaten van een gevangene tegen storting van een borgsom
- Iran laat de Amerikaanse gevangenen op borgtocht vrij.
1. overeenkomst waarbij een borg zich garant stelt
98 % |
van de Nederlanders;
|
98 % |
van de Vlamingen.[3]
|