centiseconde
Uiterlijk
- cen·ti·se·con·de
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | centiseconde | centiseconden, centisecondes |
verkleinwoord | - | - |
- (tijdrekening), (natuurkunde), (eenheid) een tijdseenheid die gelijk is aan één honderdste van een seconde, weergegeven met symbool cs
eenheden van tijd in het Nederlands (nld) |
---|
yoctoseconde • zeptoseconde • attoseconde • femtoseconde • picoseconde • nanoseconde • microseconde • milliseconde • centiseconde • deciseconde • seconde • decaseconde • hectoseconde • kiloseconde • megaseconde • gigaseconde • teraseconde • petaseconde • exaseconde • zettaseconde • yottaseconde |
seconde • minuut • kwartier • uur • dag / etmaal / nychthemeron • week • decade • maand / maanmaand • kwartaal / trimester / jaargetijde / seizoen • tertaal • semester • jaar / annum • lustrum • decennium • generatie • eeuw / hectoannum • millennium / kiloannum • mega-annum • giga-annum |
- Het woord 'centiseconde' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 12
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voorvoegsel centi- in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Tijdrekening in het Nederlands
- Natuurkunde in het Nederlands
- Eenheid in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal