Location via proxy:   [ UP ]  
[Report a bug]   [Manage cookies]                
Naar inhoud springen

dagdroom

Uit WikiWoordenboek
de dagdroom van elke man: een aardige vrouw
  • dag·droom
enkelvoud meervoud
naamwoord dagdroom dagdromen
verkleinwoord

de dagdroomm

  1. een fantasie voorstelling tijdens verlaagd bewustzijn zonder dat men al helemaal slaapt
    • De kritiek kwam niet van de minsten. Zo beweerde schrijver Philip Roth dat het toneelstuk Tiny Alice in feite „een homoseksuele dagdroom” was. „Ik heb zijn artikel met de nodige morbide interesse gelezen”, reageerde Albee, „en het bewijst weer eens dat veelbelovende schrijvers niet per se goede critici zijn. Feit is dat de hysterie van meneer Roth van hemzelf is en geen basis in de feiten heeft.” [2] 
vervoeging van
dagdromen

dagdroom

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dagdromen
    • Ik dagdroom. 
  2. gebiedende wijs van dagdromen
    • Dagdroom! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dagdromen
    • Dagdroom je? 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Frits Abrahams 19 september 2016
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be