olm

Nederlands

[2] Onderwateropname van de olm

Uitspraak

• Geluid:  olm    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• olm

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘iep’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1276

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	olm	olmen
verkleinwoord	olmpje	olmpjes

Zelfstandig naamwoord

de olm m

1. (plantkunde) een loofboom uit het geslacht Ulmus  van de iepenfamilie

   • De uil zat in de olmen, bij het vallen van de nacht en achter gindse heuvels, daar riep de koekoek zacht ...  

2. (salamanders) Proteus anguinus  een salamander uit de familie olmachtigen (Proteidae)

Synoniemen

• [1] iep

Hyperoniemen

• [2] olmachtigen, salamanders, amfibieën, viervoeters, gewervelden, chordadieren, dieren

Hyponiemen

• [1] kurkolm, roodolm

Afgeleide begrippen

• [1] olmenboom, olmenbos, olmenhout, olmenloof

Anagrammen

• lom, mol

Vertalingen

    1. boom uit de iepenfamilie   

Engels: elm (en)

Spaans: olmo (es) m

Gangbaarheid

• Het woord olm staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "olm" herkend door:

79 %	van de Nederlanders;
82 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.