pijnstilling

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  pijnstilling    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• pijn·stil·ling

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  pijn zn  en  stilling zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	pijnstilling	pijnstillingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de pijnstilling v

1. (medisch) middelen die helpen de pijn te verminderen

   ▸ `Meneer Kingma, u kunt nog wel een jaartje of wat mee, hoor. Alleen geen bomen meer omzagen.'De huisarts knipt haar tas dicht en staat op. 'Ik geef u een recept voor spierontspanners en pijnstilling, vanaf morgen mag u weer gaan bewegen op geleide van pijn. En veel rusten.'

   ▸ Hans Halmingh (70) heeft een vergroeide hernia en kreeg een maand geleden van de neuroloog te horen dat hij met spoed geopereerd moest worden. Met veel pijnstilling wacht hij al vijf weken tot hij aan de beurt is. "Afgelopen week mailde mijn vrouw het ziekenhuis of mijn operatie nog wel door zou gaan vanwege de corona-uitbraak. Die mailde terug dat besloten is om alle niet-spoedeisende operaties uit te stellen. En mijn operatie is niet spoedeisend."

Synoniemen

• analgesie, odynolyse

Verwante begrippen

• pijnstiller

Gangbaarheid

• Het woord pijnstilling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.