Location via proxy:   [ UP ]  
[Report a bug]   [Manage cookies]                
Naar inhoud springen

traite

Uit WikiWoordenboek
  • trai·te
enkelvoud meervoud
naamwoord traite traites
verkleinwoord - -

de traitev / m

  1. (handel) onvoorwaardelijke, schriftelijk vastgelegde betalingsopdracht
      Voor alles accuseere ik U de goede receptie van Uwe traite, ƒ 300 p. 13 Mei, op P.J.L. Huet, voor welk bedrag ik Uwe rekening na ingang zal crediteeren.[3]
44 % van de Nederlanders;
40 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. traite op website: Etymologiebank.nl
  3. Bronlink geraadpleegd op 15 mei 2020 Weblink bron
    E.J. Potgieter (ed. Gideon Busken Huet)
    brief aan Cd. Busken Huet (24 april 1873) in: De werken. Deel 23. Brieven aan Cd. Busken Huet 1870-1874. (1902), H.D. Tjeenk Willink & Zoon, Haarlem, p. 282
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  mv     la traite     traites     les traites  

traite v

  1. tocht, weg (die wordt afgelegd)
  2. (economie) handel, in het bijzonder: slavenhandel
  3. (handel) wissel
  4. (veeteelt) melken
vervoeging van
traiter

traite

  1. eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van traiter
  2. eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van traiter
  3. tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van traiter