verloop

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  verloop    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ver·loop

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	verloop	verlopen
verkleinwoord	verloopje	verloopjes

Zelfstandig naamwoord

het verloop o

1. het weggaan van werknemers

   • Bij sommige bedrijven is het verloop erg hoog. 

2. overgang tussen twee delen

   • Zonder verloop kunnen die twee slangen niet op elkaar aangesloten worden. 

3. de manier waarop een proces zich voltrekt

   • Het verloop van de onderhandelingen was erg stroef. 

   ▸ Petito was sinds afgelopen juni met haar verloofde Brian Laundrie bezig aan een rondreis door de VS. Omdat het haar ambitie was reisschrijver te worden, beschreef ze het verloop van de trip via sociale media. In oktober zouden ze hun reis van de oostkust naar het westen in de staat Oregon afronden.

Hyponiemen

arbeidsverloop bewegingsverloop biedverloop bouwverloop carrièreverloop competitieverloop conjunctuurverloop drukverloop

faseverloop frequentieverloop geschiedverloop gespreksverloop handelingsverloop helderheidsverloop intensiteitsverloop kleurenverloop

kleurverloop koersenverloop koersverloop kustverloop omzetverloop personeelsverloop prijsverloop procesverloop

renteverloop scoreverloop schadeverloop spanningsverloop spelverloop tekstverloop temperatuursverloop temperatuurverloop

tijdsverloop tijdverloop verhaalverloop vezelverloop wedstrijdverloop winstverloop zettenverloop ziekteverloop

Afgeleide begrippen

geverloop verloopbal verloopbui verloopcijfer

verloopcurve verloopdatum verloopdop verloopfitting

verloophuls verloopknie verlooplucht verloopmof

verloopnippel verlooppijp verloopraster verloopring

verloopsnoer verloopsok verloopstekker verloopstuk

Vertalingen

Onderstaande vertalingen dienen nagekeken te worden en omgezet in de bovenstaande tabellen. Nummers na de vertalingen komen niet noodzakelijk overeen met de opgegeven definities. Voor meer uitleg zie WikiWoordenboek:Hoe vertalingen nakijken.

    te controleren vertalingen   

Papiaments: baimentu

Werkwoord

vervoeging van
verlopen

verloop

1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verlopen
   

   • Ik verloop. 

2. gebiedende wijs van verlopen
   

   • Verloop! 

3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verlopen
   

   • Verloop je? 

   ▸ Mijn gehele base weight kreeg ik na verloop van tijd onder de 8 kilo.

Gangbaarheid

• Het woord verloop staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verloop" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.