zaad

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  zaad    (hulp, bestand)
• IPA: / zat / (1 lettergreep); /zaːt/

Woordafbreking

• zaad

Woordherkomst en -opbouw

• In de betekenis van ‘kiem, teelvocht’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	zaad	zaden
verkleinwoord	zaadje	zaadjes

Zelfstandig naamwoord

het zaad o

1. (plantkunde), (landbouw) bevruchte kiem waaruit een nieuwe plant van dezelfde soort groeit
2. (dierkunde) zaadcellen uit de mannelijke geslachtsorganen van een mens of een dier

Uitdrukkingen en gezegden

• op zwart zaad zitten

Hyponiemen

   

anijszaad aveelzaad badiaanzaad bloemzaad bolzaad boterzaad dederzaad dillezaad donorzaad doornzaad drijfzaad enterzaad fenegriekzaad gekkenzaad graszaad graveelzaad heulzaad hooizaad houweelzaad hoveelzaad kanariezaad karwijzaad katoenzaad kenzaad klaverzaad kokkelzaad komijnzaad koolzaad korianderzaad lijnzaad lijzaad luiszaad maanzaad mankzaad mosselzaad mosterdzaad negerzaad nigerzaad oelzaad oesterzaad oliezaad papaverzaad parelzaad plantzaad platzaad raapzaad ribzaad rondzaad sabadilkruidzaad sabadilzaad schildzaad selderzaad sesamzaad springzaad staverzaad stekelzaad stofzaad streepzaad tandzaad tonnenzaad tuinzaad venkelzaad vinkenzaad vlaszaad vlieszaad vlozaad vogelzaad winterzaad wormzaad zaaizaad zangzaad zevenzaad zeverzaad zorgzaad

Afgeleide begrippen

   

bedektzadig dikbekzaadkraker naaktzadig verzaden zaadbakje zaadbal zaadbank zaadbeginsel zaadblaas zaadbol zaadbolster zaadbuis zaadcel zaadcontainer zaaddodend zaaddonor zaaddoos zaaddraad zaaddragend zaaddrager zaadgoed zaadhaas zaadhandel zaadhuid zaadhuis zaadhuisje zaadkern zaadkleed zaadknop zaadkoek zaadkorrel zaadkwekerij zaadleider zaadlijst zaadlob zaadloos zaadlozing zaadmantel zaadnerf zaadolie zaadpacht zaadpil zaadplant zaadpluis zaadproductie zaadrok zaadstreng zaadteelt zaaduitstorting zaadvader zaadval zaadvaren zaadvast zaadvat zaadveredeling zaadvlies zaadvloeistof zaadvocht zaadvragend zaadwinkel zaadzolder zadenbank

Vertalingen

    1. een bevruchte kiem waaruit een nieuwe plant van dezelfde soort groeit   

Duits: Samen (de) m Engels: seed (en) Frans: graine (fr) v Italiaans: seme (it) m

Japans: 種子 (ja) Pools: nasiono (pl) o Spaans: simiente (es) v Zweeds: frö (sv) g

    2. zaadcellen uit de mannelijke geslachtsorganen van een mens of een dier   

Duits: Samen (de) m, Sperma (de) o Engels: seed (en), sperm (en) Frans: semence (fr) v, sperme (fr) m

Italiaans: seme (it) m, sperma (it) m Pools: nasienie (pl) o Spaans: semen (es) m, esperma (es) m / v

Gangbaarheid

• Het woord zaad staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zaad" herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.