Beschrijving van de recent ingevoerde
maatregelen in de huisartsgeneeskunde
Studie in opdracht van RIZIV
Juni 2013
Prof. dr. Sara Willems
Prof. dr. Jan De Maeseneer
drs. Jolien Vos
Onderzoeksgroep “Equity in Health Care”
Vakgroep Huisartsgeneeskunde en Eerstelijnsgezondheidszorg
Universiteit Gent
Contact: Sara.Willems@ugent.be
Inhoudstafel
Inleiding: de QUALICOPC-studie
Methode
1
2
3
4
Timing
Dataverzameling op drie niveaus: systeem, praktijken en patiënten
Procedure voor de steekproeftrekking en de datacollectie
Meetinstrumenten
4.1 De Europese QUALICOPC vragenlijsten
4.2 Toegevoegde RIZIV module in Belgische vragenlijsten
3
4
4
4
4-5
5-8
Doelstelling van dit rapport
Resultaten
1
Non-respons analyse
2
Algemene beschrijving van de Belgische respondenten
2.1 Algemene beschrijving van de deelnemende artsen
2.2 Algemene beschrijving van de deelnemende patiënten
3
De kennis van artsen en patiënten van recent ingevoerde maatregelen in België
en de gerapporteerde toepassing ervan
3.1 Het Globaal Medisch Dossier
3.2 Regeling derde betaler
3.3 Permanentiehonorarium
3.4 Beschikbaarheidshonorarium
3.5 Multidisciplinair overleg in het kader van de thuisverzorging
3.6 Multidisciplinair Oncologisch Consult
9
10
10
11-18
11-13
13-18
18-33
Referenties
Annex
Bijlage 1: Vragenlijst artsen
Bijlage 2: Vragenlijst patiënten
34
35
23-25
25-28
28-30
30-31
31-32
32
2
INLEIDING: DE QUALICOPC STUDIE
Het versterken van de eerstelijnsgezondheidszorg staat wereldwijd hoger dan ooit op de agenda van
[1]
wetenschappers en beleidsontwikkelaars . Eerste studies tonen aan dat de huidige economische
crisis belangrijke negatieve effecten heeft op de gezondheid van de bevolking en op de kwaliteit van
de gezondheidszorg
bufferen
[2-4]
. Een sterke eerstelijnsgezondheidszorg zou dat negatieve effect kunnen
[5,6]
.
De sterke relatie tussen eerstelijnsgezondheidszorg en uitkomsten van zorg zoals de kostprijs, de
kwaliteit en de toegankelijkheid van gezondheidszorg werd immers eerder aangetoond
[6-10]
. Deze
[6]
bevindingen zijn echter beperkt veralgemeenbaar : de belangrijkste, grote studies gebeurden in de
Verenigde Staten en de vertaling hiervan naar de Europese context is niet evident; en de weinige
Europese studies over dit onderwerp betreffen slechts één of een beperkt aantal Europese landen.
Bovendien
is
er
weinig
bekend
over
de
relatie
tussen
structurele
kenmerken
van
eerstelijnsgezondheidszorg (zoals het systeem van vergoedingen) enerzijds en de performantie van
het systeem anderzijds.
De QUALICOPC (Quality and Costs in Primary Care in Europe) studie speelt op twee manieren in op
de beperkingen van het bestaande onderzoek.
Ten eerste focust QUALICOPC zich op de vraag wat de effecten zijn van een sterke eerste lijn op de
performantie van gezondheidszorgsystemen. Concreet wordt de samenhang onderzocht tussen de
structuur van de eerste lijn op nationaal niveau, indicatoren van kwaliteit op praktijkniveau en kwaliteit
zoals deze wordt ervaren door de patiënt. In dit onderzoek staan een zestal thema’s centraal: kwaliteit
van de zorgverlening, ervaringen van patiënten, kosten van de eerstelijnsgezondheidszorg, billijkheid
van zorg, vermijdbare ziekenhuisopname en het identificeren van ‘good practices’. Ten tweede
behelst het QUALICOPC onderzoek 31 Europese landen (27 landen van de EU, IJsland, Noorwegen,
Turkije en Zwitserland). In tweede instantie hebben ook onderzoeksgroepen uit Australië, Israël en
Nieuw Zeeland zich aangesloten bij de studie.
De QUALICOPC studie wordt gefinancierd door de Europese Commissie binnen het Seventh
Framework Program (FP7) en uitgevoerd door een consortium van 6 onderzoeksgroepen:
-
het Nederlands Instituut voor Gezondheidszorgonderzoek (NIVEL, Nederland); promotor
-
de Vakgroep Huisartsgeneeskunde en Eerstelijnsgezondheidszorg van de Universiteit Gent
(België);
-
het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM, Nederland);
-
de Sant’ Anna School of Advanced Studies (Italië);
-
de University of Ljubljana (ULMF, Slovenië);
-
de University of Applied Sciences Fulda (Duitsland).
In België werd op vraag van het RIZIV de QUALICOPC studie uitgebreid met een studie naar de
kennis van huisartsen en patiënten en de toepassing van een aantal recent ingevoerde maatregelen
3
om de toegankelijkheid van de eerstelijnsgezondheidszorg te verbeteren en de aantrekkelijkheid van
het huisartsenberoep te verhogen. Dit rapport rapporteert hiervan de bevindingen.
METHODE
1.
Timing
QUALICOPC werd gestart in 2010 en zou initieel lopen tot mei 2013. Het project werd door de
Europese Commissie met een jaar verlengd om grondige analyses van de data mogelijk te maken.
2.
Dataverzameling op drie niveaus: systeem, praktijken en patiënten
QUALICOPC is een multilevel studie die in de participerende landen informatie verzamelt op 3
niveaus: op het niveau van het zorgsysteem, op het niveau van huisartspraktijken en huisartsen; en
op het niveau van patiënten. Informatie over het (nationale) zorgsysteem wordt geëxtraheerd uit
bestaande databestanden waarvan de “Primary Health Care Activity Monitor Europe” (PHAMEU)
database de belangrijkste is. Informatie op praktijk- en patiëntniveau wordt verzameld door middel van
vragenlijsten onder huisartsen en hun patiënten. Met de vragenlijsten wordt inzicht verkregen in het
beroepsmatig handelen van huisartsen en op de verwachtingen en ervaringen van hun patiënten.
3.
Procedure voor de steekproeftrekking en de datacollectie
De dataverzameling werd in elk land georganiseerd door een lokale coördinator. In België gebeurde
dit door de Vakgroep Huisartsgeneeskunde en Eerstelijnsgezondheidszorg van de Universiteit Gent.
In elk land werd gestreefd naar een representatieve steekproef van 220 huisartsen en 2.200
patiënten. In de kleinere landen (Cyprus, IJsland, Luxemburg en Malta) ligt dit aantal lager, namelijk
75 huisartsen en 7.500 patiënten. In België werd, mede op vraag van en dankzij de financiële
ondersteuning van het RIZIV, de steekproefgrootte uitgebreid naar 200 Vlaamse en 200 Waalse
artsen en 2.000 Vlaamse en 2.000 Waalse patiënten. Op die manier wordt het mogelijk om een
vergelijking te maken tussen het Nederlandstalig en het Franstalig landsgedeelte.
De Belgische steekproef (en een reservesteekproef) werden door het RIZIV getrokken uit het geheel
van alle erkende Belgische huisartsen. Zij werden allen via brief en de meesten ook telefonisch
1
gecontacteerd door de onderzoekers . In het geval een arts deelname weigerde, werd een arts van
hetzelfde geslacht, uit dezelfde leeftijdscategorie en uit dezelfde provincie geselecteerd uit de
reservesteekproef en uitgenodigd tot deelname. Deze procedure herhaalde zich tot een arts bereid
werd gevonden om deel te nemen.
1
Indien de arts na het ontvangen van de uitnodigingsbrief zelf initiatief nam om de onderzoekers te verwittigen dat hij/zij niet
wenste deel te nemen aan het onderzoek (vb. via mail, via de antwoordkaart bij de uitnodigingsbrief, …), werd geen telefonisch
contact meer opgenomen met de arts.
4
Bij akkoord tot deelname werd een afspraak gemaakt waarop een veldwerker kon langskomen voor
de dataverzameling. Tijdens het bezoek van de veldwerker ondertekende de arts allereerst een
informed consent waarmee hij/zij toestemming gaf aan de veldwerker om patiënten te rekruteren in
zijn/haar wachtzaal (zie verder) en vulde hij/zij vervolgens een schriftelijke vragenlijst in. Vervolgens
vulde de veldwerker een observatiechecklist in over de praktijk (bereikbaarheid met openbaar vervoer,
signalisatie, ...) en verzamelde hij/zij data bij de patiënten.
De data van patiënten werden door de veldwerker verzameld in de wachtzaal van de deelnemende
artsen: patiënten ouder dan 18 jaar werden consecutief uitgenodigd om een anonieme vragenlijst in te
vullen. De eerste negen patiënten die toezegden, vulden na de consultatie een vragenlijst in die peilde
naar hun ervaringen met de huisartsenzorg in het algemeen en naar het voorbije consult, de tiende
patiënt vulde een vragenlijst in die peilde naar wat hij/zij belangrijk vindt in de huisartsenzorg.
In elk land waren de vragenlijsten beschikbaar in alle nationale taal/talen. Om ook patiënten van
etnische minderheden in het onderzoek zo veel mogelijk te betrekken, werden in veel landen ook
vragenlijsten in andere talen beschikbaar gesteld. In België was dit het Turks, Arabisch, Engels,
Albanees, Spaans, en Slovaaks.
België verschilt van de andere landen uit de QUALICOPC studie in de manier waarop de data werd
verzameld. In de meeste landen in Europa wordt gebruik gemaakt van papieren- en online
vragenlijsten. In België werden de enquêtes bij de huisartsen en hun patiënten grotendeels
afgenomen via iPads. Zowel artsen als patiënten konden hun antwoorden rechtstreeks aanduiden op
het touch-screen. Vervolgens werden de antwoorden onmiddellijk doorgestuurd naar een digitale
databank. Het was de eerste keer in België dat op dergelijke grote schaal iPads werden ingezet voor
dataverzameling.
De dataverzameling in Vlaanderen werd volledig afgerond in januari 2013, die in Wallonië in maart
2013.
4.
Meetinstrumenten
4.1 De Europese QUALICOPC vragenlijsten voor huisartsen, patiënten en de
observatie checklist voor veldwerkers
Voor het QUALICOPC project werden nieuwe vragenlijsten ontwikkeld waarbij werd getracht werd zo
veel mogelijk gebruik te maken van bestaande, gevalideerde meetinstrumenten. Deze werden
geïdentificeerd van verschillende systematische literatuurstudies, en op basis van bevragingen van
experten. Op basis hiervan werden vragenlijsten ontwikkeld die in een pilootstudie in België,
Nederland en Slovenië werden gepretest.
5
De vragenlijst voor huisarts peilt naast vragen naar demografie en praktijkkenmerken, naar de
activiteiten en taken van de huisartsen, de kwaliteit van het zorgproces en de toegankelijkheid van
zorg op praktijkniveau.
De ervaringvragenlijst voor patiënten omvat naast vragen naar demografie en sociale status, vragen
over de ervaren toegankelijkheid en kwaliteit van de zorg.
De waardevragenlijst voor patiënten omvat naast vragen naar demografie en sociale status, vragen
over wat patiënten daadwerkelijk belangrijk vinden in het contact met hun arts.
De observatiechecklist omvat vragen over algemene praktijkkenmerken, zoals onder meer de
beschikbaarheid van een invalidenparkeerplaats, signalisatie, netheid, privacy van patiënten, ...
4.2 De toegevoegde module over recent ingevoerde maatregelen in België
Op vraag van het RIZIV werd zowel aan de vragenlijst voor de huisartsen als aan deze voor patiënten
een module met extra vragen toegevoegd. De vragen in deze module handelen over enkele recent
ingevoerde maatregelen binnen de eerstelijnsgezondheidszorg nl. het globaal medisch dossier, de
regeling
derde
betaler,
het
permanentiehonorarium,
het
beschikbaarheidshonorarium,
het
multidisciplinair overleg thuisverzorging en het multidisciplinair oncologisch consult.
Onderstaande tabellen geven een overzicht van de vragen die werden opgenomen. Tabel 1 betreft de
extra vragen bij de Belgische huisartsen, tabel 2 bevat de toegevoegde vragen van de patiënten
vragenlijst.
6
Tabel 1: Toegevoegde vragen vragenlijst Belgische huisartsen
Hoe start u doorgaans een GMD op?
Meestal op vraag van de patiënt
Meestal neem ik het initiatief
Het wordt even vaak opgestart n.a.v.
een vraag van de patiënt als op mijn
initiatief
Zijn er patiënten die een GMD weigeren wanneer u dit het voorstelt?
Nooit
Zelden
Af en toe
Frequent
Zeer frequent
Voor welke patiëntengroepen houdt u doorgaans een GMD bij?
(meerdere antwoorden mogelijk)
Voor bejaarden die regelmatig
consulteren (3 of meer keer per jaar)
Voor chronisch zieken die regelmatig
consulteren (3 of meer keer per jaar)
Voor patiënten met een zorgtraject
Voor patiënten met complexe sociale
en/of economische problemen die
regelmatig consulteren (3 of meer keer per
jaar)
Voor alle patiënten die regelmatig
consulteren
Voor alle patiënten, ook deze die ik
weinig frequent zie (bv. 1 à 2 keer per jaar)
Ik hou geen GMD’s bij
Hoe frequent ziet u patiënten die moeilijkheden hebben uw prestaties te
betalen?
Bijna altijd
Frequent
Af en toe
Zelden
Nooit
Hoe frequent maakt u gebruik van de regeling derde betaler?
Minstens 1 keer per dag
Minstens 1 keer per week maar niet elke
dag
Minder dan 1 keer per week
Minder dan 1 keer per maand
Nooit
Zou de invoering van een elektronische module ondersteunend kunnen
zijn voor u bij het toepassen van de regeling derde betaler?
Duid een waarde van 0 tot 5 aan,
0 = Zeer onwaarschijnlijk
5 = Zeer waarschijnlijk
0
1
2
3
4
5
Maakt u gebruik van een permanentiehonorarium?
Ja
Nee
Ik weet het niet
Zoja, in welke omstandigheden?
Voor alle patiënten met een consultatie
tussen 18 en 21 uur
Voor alle patiënten met een GMD met
een consultatie tussen 18 en 21 uur
Voor patiënten die zich dit financieel
7
kunnen veroorloven en een consultatie
tussen 18 en 21 uur
Voor patiënten die ook overdag hadden
kunnen consulteren
Hoe schat u uw kennis over het beschikbaarheidshonorarium (het forfait
dat een huisarts ontvangt in het kader van een georganiseerde
wachtdienst) in? Duid een waarde van 0 tot 5 aan waarbij 0 betekent “Ik
heb er nog nooit van gehoord” en 5 “Ik ken deze maatregel in detail”.
0
1
2
3
4
5
Heeft u door de invoering van het beschikbaarheidshonorarium meer
wachten uitgevoerd of de intentie gehad om meer wacht uit te voeren?
Ja, de invoering heeft mij gestimuleerd
om extra wachten op te nemen
Ja, maar omwille van persoonlijke
omstandigheden (bv. gezinslast, leeftijd,
…) heb ik uiteindelijk geen extra wachten
opgenomen
Neen, de maatregel stimuleert me niet
om extra wachten uit te voeren
Ik weet het niet
0
1
2
3
4
5
Hoe schat u uw kennis over het multidisciplinair overleg in het kader van
de thuisverzorging in? Duid een waarde van 0 tot 5 aan waarbij 0
betekent “Ik heb er nog nooit van gehoord” en 5 “Ik ken deze maatregel
in detail”.
Hebt u in de afgelopen 3 maanden deelgenomen aan multidisciplinair
overleg in het kader van thuisverzorging?
Ja
Nee
Bent u op de hoogte van de vergoeding die huisartsen kunnen
ontvangen voor het bijwonen van een MOC?
Ja
Nee
Hebt u in de voorbije 3 maand deelgenomen aan een multidisciplinair
oncologisch consult?
Ja
Nee
Tabel 2: Toegevoegde vragen vragenlijst Belgische patiënten
Heeft u een Globaal Medisch Dossier?
Indien ja, op wiens initiatief werd dit Globaal medisch Dossier
geopend?
Ja
Nee
Weet ik niet
Ik of een persoon uit mijn omgeving (vb.
mijn partner) heeft dit gevraagd aan de
huisarts.
Mijn huisarts heeft me dit voorgesteld.
Uw arts kan de regeling derde betaler toepassen. Hoe schat u uw
kennis over ‘de regeling derde betaler’ in?
Duid een waarde van 0 tot 5 aan waarbij 0 betekent “Ik heb er nog
nooit van gehoord” en 5 “Ik ken deze maatregel in detail”
0
1
2
3
4
5
Hebt u zelf ooit aan uw arts gevraagd om de regeling derde betaler
toe te passen?
Ik ken de maatregel niet of onvoldoende
Ik kom niet in aanmerking voor de
regeling derde betaler
Ik wil geen extra druk op mijn huisarts
leggen
Ik wil zelf de verantwoordelijkheid
dragen van mijn medische kosten
Ik durf dit niet vragen aan mijn arts
Andere
8
Indien nee, waarom niet?
Ik ken de maatregel niet of onvoldoende
Ik kom niet in aanmerking voor de
regeling derde betaler
Ik wil geen extra druk op mijn huisarts
leggen
Ik wil zelf de verantwoordelijkheid
dragen van mijn medische kosten
Ik durf dit niet vragen aan mijn arts
Andere
Heeft uw arts ooit geweigerd om de regeling derde betaler toe te
passen wanneer u daar naar vroeg?
Ja
Nee
Ik heb er nog nooit naar gevraagd
Huisartsen mogen aan patiënten die zich na 18u in de praktijk
aanmelden een supplement aanrekenen van € 3. Voor patiënten
met een globaal medisch dossier wordt dit extra bedrag volledig
terugbetaald door het ziekenfonds. Wist u dat uw huisarts dit
supplement mocht aanrekenen? Duid een waarde van 0 tot 5 aan
waarbij 0 betekent “Ik heb er nog nooit van gehoord” en 5 “Ik ken
deze maatregel in detail”.
0
1
2
3
4
5
Rekent uw huisarts u dit supplement aan?
Ja
Nee
Ik weet het niet
9
DOELSTELLING VAN DIT RAPPORT
De doelstellingen van dit rapport zijn:
(1) Het beschrijven van de Belgische deelnemers van de QUALICOPC studie.
(2) Het beschrijven van de kennis van artsen en patiënten wat betreft recent ingevoerde
maatregelen in België nl. het globaal medisch dossier, de regeling derde betaler, het
permanentiehonorarium, het beschikbaarheidshonorarium, het multidisciplinair overleg
thuisverzorging en het multidisciplinair oncologisch consult en de gerapporteerde toepassing
ervan
(3) Het vergelijken van bovenstaande (zie (2)) tussen het Nederlandstalig en het Franstalig
landsgedeelte.
Bij dit rapport hoort een databestand met de variabelen uit de RIZIV modules en de demografische
variabelen die de respondenten algemeen beschrijven (leeftijd, geslacht, beroep, …) en een bijhorend
codeboek.
10
RESULTATEN
1. Non-respons analyse
Ongeveer 5.000 huisartsen en 6.050 patiënten in België werden uitgenodigd voor deelname aan de
2
studie. In totaal namen 403 artsen deel waarvan 199 in Vlaanderen en 204 in Wallonië, en 4.068
patiënten waarvan 1.995 in Vlaanderen en 2.073 in Wallonië.
Het aantal uitgenodigde patiënten dient met enige voorzichtigheid geïnterpreteerd te worden
aangezien dit cijfer wellicht een onderschatting is (niet alle veldwerkers duidden consequent aan
hoeveel patiënten zij daadwerkelijk uitnodigden voor de studie).
Tabel 3 geeft het uiteindelijk aantal bevraagde artsen en patiënten in Vlaanderen en Wallonië weer.
Tabel 3: Aantal bevraagde artsen en patiënten in Vlaanderen en Wallonië
Aantal bevraagde artsen
Aantal bevraagde patiënten
Vlaanderen
199
1.995
Wallonië
204
2.073
Totaal (België)
403
4.068
2
Met « deelname » bedoelen we dat er voor deze artsen/patiënten bruikbare data beschikbaar zijn. Artsen/patiënten met erg
onvolledige vragenlijsten of met duidelijk foutieve antwoorden (vb. overal “1” ingevuld), werden uit de databank geschrapt en in
deze telling niet als deelnemer beschouwd.
11
2. Algemene beschrijving van de Belgische respondenten
2.1.
Algemene beschrijving van de deelnemende artsen
Tabel 4 geeft een algemeen overzicht van de kenmerken van de deelgenomen artsen.
Tabel 4: Algemene beschrijving deelgenomen artsen (n=403)
Vlaanderen
Wallonië
België
n
%
n
%
n
%
Man
115
57,8%
137
67,5%
252
62,7%
Vrouw
84
42,2%
66
32,5%
150
37,3%
Niet in België
10
5,1%
30
14,7%
40
10%
In België
188
94,9%
174
85,3%
362
90%
Grote stad
29
14,6%
57
28,1%
86
21,4%
Buitenwijk of voorstad
21
10,6%
14
6,9%
35
8,7%
Kleine(re) stad
40
20,1%
25
12,3%
65
16,2%
Gemengd stedelijk en platteland
52
26,1%
55
27,1%
107
26,6%
Platteland
57
28,6%
52
25,6%
109
27,1%
Geslacht (n=402)
Geboorteplaats (n=402)
Locatie van de praktijk (n=402)
115 mannelijke artsen (62,7%) en 84 vrouwelijke artsen (37,3%) namen deel aan de studie. Zowel in
Vlaanderen als in Wallonië namen meer mannen dan vrouwen deel. De leeftijd van de bevraagde
artsen varieerde tussen 24 jaar en 65 jaar. Figuur 1 geeft een overzicht van het aantal deelgenomen
artsen per leeftijdscategorie. Wat betreft de geboorteplaats van de bevraagde artsen werd 90% van
hen in België geboren, dit percentage ligt iets hoger bij Vlaamse artsen (94,9%) dan bij Waalse artsen
(85,3%).
12
Figuur 1: Aantal bevraagde artsen per leeftijdscategorie
50,0
44,1%
45,0
40,0
37,7%
35,0
31,7%
35,2%
30,3%
30,0
26,1%
25,0
20,0
22,6%
België
18,4%
Vlaanderen
17,1%
14,4%
11,8%
15,0
Wallonië
10,0
5,4%
5,0
0,0
24 tem 34 jaar
35 tem 44 jaar
45 tem 54 jaar
55 tem 65 jaar
Naast algemene demografische gegevens werden door middel van de QUALICOPC vragenlijsten ook
gegevens over de praktijk van de deelnemende huisartsen verzameld. Figuur 2 geeft een overzicht
van hoe de bevraagde huisartsen de plaats typeren waar ze hun praktijk voeren. In deze figuur is te
zien dat meer dan een vierde (27,1%) van de bevraagde artsen in België hun praktijk situeert op het
platteland, en nog eens meer dan een vierde (26,6%) situeert hun praktijk in een gemengd gebied
(stedelijk en platteland). Een gelijkaardige vaststelling kan gemaakt worden in Vlaanderen en
Wallonië. Het aantal huisartsen dat hun praktijk situeert in een grote stad, ligt hoger in Wallonië
(28,1%) dan in Vlaanderen (14,6%). Het omgekeerde kan gezegd worden voor de situering van de
praktijk in een kleine(re) stad.
Figuur 2: Praktijklocatie van de bevraagde artsen
35,0
30,0
25,0
28,6%
27,1%
27,1%
26,1%
25,6%
26,6%
28,1%
21,4%
20,1%
20,0
15,0
16,2%
14,6%
10,6%
8,7%
6,9%
10,0
België
12,3%
Vlaanderen
Wallonië
5,0
0,0
Grote stad
Buitenwijk of
voorstad
Kleine(re) stad
Gemengd
stedelijk en
platteland
Platteland
13
Het soort praktijk waarin de bevraagde artsen werkten, wordt weergegeven in figuur 3. Meer dan de
helft (58,5%) van de bevraagde huisartsen in België werkt in een solopraktijk. Dit aantal ligt aanzienlijk
hoger in Wallonië (72,7%) dan in Vlaanderen (42,4%).
Figuur 3: Soort praktijk van de bevraagde huisartsen
80,0
72,7%
70,0
60,0
58,5%
57,6%
50,0
42,4%
40,0
België
41,5%
Vlaanderen
27,3%
30,0
Wallonië
20,0
10,0
0,0
Solopraktijk
Groepspraktijk
14
2.2.
Algemene beschrijving van de deelnemende patiënten
Tabel 5 geeft een algemeen overzicht van de kenmerken van de bevraagde patiënten.
Tabel 5: Algemene beschrijving deelnemende patiënten (n=4068)
Vlaanderen
Wallonië
België
n
%
n
%
n
%
Man
831
41,9%
862
42,0%
1693
42%
Vrouw
1150
58,1%
1188
58,0%
2338
58%
In België
1842
92,7%
1721
83,8%
3563
88,2%
In een ander land
146
7,3%
332
16,2%
478
11,8%
In België
1756
88,0%
1566
76,8%
3322
82,7%
In een ander land
220
11,0%
474
23,2%
694
17,3%
Nee
464
23,4%
687
33,5%
1151
28,6%
Ja
1516
76,6%
1364
66,5%
2880
71,4%
Nee
1251
64,0%
1225
60,1%
2476
62%
Ja
705
36,0%
813
39,9%
1518
38%
In dienstverband
866
45,5%
847
43,3%
1713
44,4%
Zelfstandige
162
8,5%
143
7,3%
305
7,9%
Student
104
5,5%
152
7,8%
256
6,6%
Werkloos
75
3,9%
197
10,1%
272
7,0%
Arbeidsongeschikt
105
5,5%
146
7,5%
251
6,5%
Gepensioneerd
509
26,7%
428
21,9%
937
24,3%
Huisvrouw/man
83
4,4%
43
2,2%
126
3,3%
Basis- of lager secundair onderwijs
567
28,4%
504
25,1%
1071
27%
Hoger secundair onderwijs
743
37,8%
856
42,7%
1599
40,3%
Hoger dan secundair onderwijs
656
33,4%
646
32,2%
1302
32,8%
Geslacht (n=4031)
Geboorteplaats patiënt (n=4041)
Geboorteplaats moeder (n=4016)
Zijn er andere volwassenen in uw gezin? (n=4031)
Zijn er kinderen in uw gezin? (n=3994)
Hoe zou u uw huidig beroep omschrijven? (n=3860)
Wat is uw hoogst behaalde diploma? (n=3972)
15
Hoe vloeiend spreekt u één van de officiële landstalen? (n=4020)
Moedertaal/voldoende
1943
98,1%
1935
94,9%
3878
96,5%
Matig tot helemaal niet
37
1,9%
105
5,1%
142
3,5%
Onder het gemiddelde
274
14,0%
392
19,6%
666
16,8%
Rond het gemiddelde
1323
67,8%
1347
67,2%
2670
67,5%
Boven het gemiddelde
354
18,1%
265
13,2%
619
15,7%
Waar situeert u uw gezinsinkomen? (n=3955)
In totaal werden er 4.068 patiënten bevraagd waarvan 1.995 Vlaamse en 2.073 Waalse. Onder de
bevraagde patiënten in België waren er 42% mannen en 58% vrouwen, deze percentages verschillen
nagenoeg niet tussen Vlaanderen en Wallonië. Patiënten dienden minstens 18 jaar te zijn om te
mogen deelnemen aan het onderzoek. De jongste deelnemende patiënten was dan ook 18 jaar, de
oudste deelnemer was 99 jaar. Figuur 4 geeft een overzicht van de leeftijd van de deelnemende
patiënten ingedeeld naar leeftijdscategorieën.
Figuur 4: Aantal bevraagde patiënten per leeftijdscategorie
25,0
20,0
15,0
10,0
5,0
0,0
18 tem
24 jaar
25 tem
34 jaar
35 tem
44 jaar
45 tem
54 jaar
55 tem
64 jaar
65 tem
74 jaar
75 tem
84 jaar
85 tem
94 jaar
95 tem
99 jaar
Wallonië
9,7
15,9
19,6
19,6
17,3
10,2
4,1
,7
,0
België
8,6
17,4
18,0
19,2
17,3
10,6
5,6
1,1
,0
Vlaanderen
7,3
19,0
16,3
18,7
17,2
11,1
7,2
1,5
,0
In de QUALICOPC vragenlijsten voor patiënten werd zowel gevraagd naar de geboorteplaats van de
patiënt zelf als naar deze van de moeder van de patiënt. Dit laatste geeft een indicatie van de
etniciteit van de respondent. Wat de geboorteplaats van de bevraagde patiënten betreft, werd 88,2%
van hen geboren in België. Dit aantal lag bijna 10% hoger in Vlaanderen (92,7%) dan in Wallonië
(83,8%). Bij 82,7% van de patiënten werd de moeder in België geboren, met ook hier een groter
aantal in Vlaanderen (88%) dan in Wallonië (76,8%). Een overzicht van de geboorteplaatsen van de
bevraagde patiënten en hun moeders wordt weergegeven respectievelijk in figuur 5 en 6. Wat
taalkennis betreft, gaf 96,5% van de patiënten aan Nederlands of Frans als moedertaal te spreken
16
en/of dit voldoende te beheersen. In België gaf 3,5% van de patiënten aan deze talen slechts matig of
helemaal niet te beheersen. Dit percentage lag hoger in Wallonië (5,1%) dan in Vlaanderen (1,9%).
Figuur 5: Geboorteplaats van bevraagde patiënten
100,0
90,0
88,2%
92,3%
83%
80,0
70,0
60,0
België
50,0
Vlaanderen
40,0
Wallonië
30,0
16%
20,0
11,8%
10,0
7,3%
0,0
België
Ander land
Figuur 6: Geboorteplaats moeder van bevraagde patiënten
100,0
88,9%
90,0
80,0
82,7%
76,8%
70,0
60,0
België
50,0
Vlaanderen
40,0
Wallonië
30,0
23,2%
17,3%
20,0
11,1%
10,0
0,0
België
Ander land
Wat betreft de gezinssamenstelling van de bevraagde patiënten, gaf ongeveer een vijfde van de
patiënten (21%) aan dat ze geen andere gezinsleden hebben. Dit verschilt weinig tussen Vlaanderen
en Wallonië, met uitzondering van de aanwezigheid van andere volwassenen in het gezin. In
Vlaanderen gaf 46% van de bevraagde patiënten aan dat er andere volwassenen aanwezig zijn, in
Wallonië was dit 36%. Figuur 7 geeft een overzicht van de gezinssamenstelling van de bevraagde
patiënten.
17
Figuur 7: Andere gezinsleden van de bevraagde patiënten
50,0
45,5%
45,0
40,5%
40,0
35,7%
35,0
30,8% 31% 30,7%
30,0
25,0
24,3%
België
21,4%
Vlaanderen
20,0
18,4%
Wallonië
15,0
9,3%
10,0
7,2%
5%
5,0
0,0
Geen
Volwassene(n)
Kind(eren) en
volwassene(n)
kind(eren)
Tot slot werden patiënten ook bevraagd over hun werksituatie, hun hoogst behaalde opleidingsniveau
en hoe ze hun gezinsinkomen situeren ten opzichte van het gemiddeld gezinsinkomen van een
Belgisch gezin.
Figuur 8 toont dat de meerderheid van de bevraagde patiënten in België werkt in dienstverband
(44,4%) met gelijklopende aantallen in Vlaanderen (45,5%) en Wallonië (43,3%). Ongeveer een vierde
(24,3%) van alle bevraagde patiënten was gepensioneerd. Dit percentage lag iets hoger in
Vlaanderen (26,7%) dan in Wallonië (21,9%).
Figuur 8: Beroepsstatus van de bevraagde patiënten
50,0
45,0
40,0
35,0
30,0
25,0
20,0
15,0
10,0
5,0
0,0
In
Zelfstandig
dienstverb
e
and
Student
Werkloos
Arbeidsong Gepension Huisvrouw/
eschikt
eerd
man
België
44,4
7,9
6,6
7,0
6,5
24,3
3,3
Vlaanderen
45,5
8,5
5,5
3,9
5,5
26,7
4,4
Wallonië
43,3
7,3
7,8
10,1
7,5
21,9
2,2
18
In figuur 9 is te zien dat 40,3% van de bevraagde patiënten in België aangaf een hoger secundair
diploma te hebben. Dit aantal lag iets hoger in Wallonië (42,7%) dan in Vlaanderen (37,8%).
Figuur 9: Opleidingsniveau bevraagde patiënten
45,0
40,3%
37,8%
40,0
42,7%
35,0
30,0
32,8%
27%
28,8%
25,1%
33,4%
32,2%
25,0
België
20,0
Vlaanderen
15,0
Wallonië
10,0
5,0
0,0
Basis- of lager secundair Hoger secundair onderwijs
onderwijs
Hoger dan secundair
onderwijs
Ruim de meerderheid (67,5%) van de bevraagde patiënten situeert zijn/haar gezinsinkomen rond het
gemiddelde. In Wallonië (19,6%) ligt het aantal patiënten dat zijn/haar gezinsinkomen onder het
gemiddelde situeert iets hoger dan in Vlaanderen (14%). Deze gegevens zijn terug te vinden in figuur
10.
Figuur 10: Situering gezinsinkomen volgens bevraagde patiënten
80,0
67,5% 67,8% 67,2%
70,0
60,0
50,0
België
40,0
Vlaanderen
30,0
20,0
Wallonië
19,6%
15,7% 18,1%
13,2%
16,8% 14%
10,0
0,0
Onder het gemiddelde
Rond het gemiddelde
Boven het gemiddelde
19
3. De kennis van artsen en patiënten van recent ingevoerde maatregelen in
België en de gerapporteerde toepassing ervan
In dit onderdeel wordt een beschrijving gegeven van de data die verzameld werden a.h.v. de modules
die door het RIZIV werden toegevoegd aan de QUALICOPC vragenlijsten. De modules bevatten
vragen over recente maatregelen en werden toegevoegd zowel aan de vragenlijst voor de arts als aan
die voor de patiënten.
Kennis en toepassing van het globaal medisch dossier, de regeling betalende derde en het
permanentiehonorarium werd zowel bij patiënten als artsen bevraagd, kennis en toepassing van het
beschikbaarheidshonorarium, het multidisciplinair overleg thuisverzorging en het multidisciplinair
oncologisch consult werd enkel bij artsen bevraagd. Tabel 6 en 7 geven respectievelijk een overzicht
van de antwoorden van patiënten en huisartsen op alle vragen uit de RIZIV modules.
20
Tabel 6: Overzicht variabelen opgenomen in de RIZIV module, antwoorden patiënten (n=4068)
Vlaanderen
Wallonië
België
n
%
n
%
n
%
Nee
109
5,7%
418
20,9%
527
13,4%
Ja
1537
79,9%
1204
60,1%
2741
69,8%
Weet ik niet
277
14,4%
382
19,1%
659
16,8%
Ik of een persoon uit mijn omgeving
188
12,4%
365
31,4%
553
20,6%
Op initiatief van mijn huisarts
1330
87,6%
798
68,6%
2128
79,4%
Geen kennis
847
44,9%
577
29,9%
1424
37,3%
Onvoldoende kennis
392
20,8%
484
25,1%
876
23,0%
Matige tot goede kennis
453
24,0%
576
29,8%
1029
27,0%
Uitstekende kennis
194
10,3%
293
15,2%
487
12,8%
Heeft u een Globaal Medisch dossier? (n=3927)
Op wiens initiatief werd dit GMD geopend? (n=2681)
Hoe schat u uw kennis over de regeling derde betaler in? (n=3816)
Hebt u ooit aan uw arts gevraagd om de regeling derde betaler toe te passen? (n=3870)
Nee
1583
83,1%
1472
74,9%
3055
78,9%
Ja
101
5,3%
197
10,0%
298
7,7%
Ik weet het niet
221
11,6%
296
15,1%
517
13,4%
Ik ken de maatregel niet of onvoldoende
953
61,6%
678
50,9%
1631
56,7%
Ik kom niet in aanmerking voor de regeling derde betaler
267
17,3%
207
15,5%
474
16,5%
Ik wil geen extra druk op mijn huisarts leggen
69
4,5%
102
7,7%
171
5,9%
Ik wil zelf de verantwoordelijkheid dragen van mijn medische
130
8,4%
145
10,9%
275
9,6%
Ik durf dit niet vragen aan mijn arts
21
1,4%
37
2,8%
58
2,0%
Andere
106
6,9%
163
12,2%
269
9,3%
Waarom niet? (n=2878)
kosten
Heeft uw arts ooit geweigerd om de regeling derde betaler toe te passen wanneer u daarom vroeg? (n=272)
Nee
88
94,6%
154
86,0%
242
89,0%
Ja
5
5,4%
25
14,0%
30
11,0%
Wist u dat uw huisarts een supplement mag aanrekenen na 18u? (n=3817)
Geen kennis
899
47,6%
1133
58,7%
2032
53,2%
Onvoldoende kennis
288
15,3%
371
19,2%
659
17,3%
21
Matige tot goede kennis
407
21,6%
264
13,7%
671
17,6%
Uitstekende kennis
294
15,6%
161
8,3%
455
11,9%
Nee
378
19,8%
741
35,7%
1119
29,0%
Ja
283
14,8%
98
4,7%
381
9,9%
Ik weet het niet
1246
65,3%
1111
53,6%
2357
61,1%
Rekent uw huisarts dit supplement aan? (n=3857)
22
Tabel 7: Overzicht variabelen opgenomen in de RIZIV module, antwoorden artsen (n=403)
Vlaanderen
Wallonië
België
n
%
n
%
n
%
Op vraag van de patiënt
16
8,3%
50
25,6%
66
16,9%
Ik neem het initiatief
124
63,3%
75
38,5%
199
50,9%
Even vaak op vraag van de patiënt als op mijn initiatief
56
28,6%
70
35,9%
126
32,2%
Hoe start u doorgaans een globaal medisch dossier op? (n=391)
Zijn er patiënten die een GMD weigeren wanneer u dit hen voorstelt? (n=396)
Zelden tot nooit
172
86,4%
149
74,5%
50
81,1%
af en toe
22
11,1%
45
22,5%
26
16,9%
Frequent tot zeer frequent
2
1,0%
6
3,0%
3
2,0%
Bejaarde patiënten
0
0,0%
1
0,5%
1
0,3%
Chronisch zieken
1
0,5%
5
2,5%
6
1,5%
Patiënten met een zorgtraject
1
0,5%
1
0,5%
2
0,5%
Complexe sociale en/of economische problemen
1
0,5%
1
0,5%
2
0,5%
Patiënten die regelmatig consulteren
21
10,6%
38
18,6%
59
14,8%
Alle patiënten
84
42,2%
45
22,1%
129
32,4%
Ik hou geen GMD bij
0
0,0%
3
1,5%
3
0,8%
196
98,5%
108
52,9%
196
49,2%
Voor welke patiëntengroepen houdt u doorgaans een GMD bij? (n=398)
Combinatie
Hoe frequent ziet u patiënten die moeilijkheden hebben uw prestaties te betalen? (n=394)
Frequent tot bijna altijd
59
30,1%
102
51,5%
161
40,9%
Af en toe
73
37,2%
53
26,8%
126
32,0%
Zelden tot nooit
64
32,7%
43
21,7%
107
27,2%
Minstens 1 keer per dag
107
54,6%
126
64,9%
233
59,7%
Minstens 1 keer per week maar niet elke dag
49
25,0%
27
13,9%
76
19,5%
Minder dan 1 keer per week
16
8,2%
8
4,1%
24
6,2%
Minder dan 1 keer per maand
12
6,1%
9
4,6%
21
5,4%
Nooit
12
6,1%
24
12,4%
36
9,2%
Hoe frequent maakt u gebruik van de regeling derde betaler (n=390)
Zou de invoering van een elektronische module ondersteunend kunnen zijn voor u bij het toepassen van de regeling
derde betaler? (n=372)
Onwaarschijnlijk
48
25,3%
65
35,7%
113
30,4%
23
Waarschijnlijk
142
74,7%
117
64,3%
259
69,6%
Nee
49
25,0%
132
67,0%
181
46,1%
Ja
127
64,8%
51
25,0%
178
45,3%
Ik weet het niet
20
10,2%
14
6,9%
34
8,7%
Maakt u gebruik van het permanentiehonorarium? (n=393)
In welke omstandigheden maakt u gebruik van het permanentiehonorarium? (n=167)
Alle patiënten tussen 18 en 21 uur
83
67,5%
20
45,5%
103
61,7%
Patiënten met een GMD tussen 18 en 21 uur
29
23,6%
14
31,8%
43
25,7%
Patiënten tussen 18 en 21 uur die zich dit financieel kunnen
7
5,7%
5
11,4%
12
7,2%
4
3,3%
5
11,4%
9
5,4%
Geen kennis
4
2,1%
14
7,6%
18
4,8%
Onvoldoende kennis
32
16,5%
48
26,1%
80
21,2%
Matige tot goede kennis
122
62,9%
79
42,9%
201
53,2%
Uitstekende kennis
36
18,6%
43
23,4%
79
20,9%
veroorloven
Patiënten die ook overdag hadden kunnen consulteren
Hoe schat u uw kennis over het beschikbaarheidshonorarium in? (n=378)
Hebt u door de invoering van het beschikbaarheidshonorarium meer wachten uitgevoerd? (n=392)
Ja
Neen
Ik weet het niet
6
3,0%
15
7,7%
21
5,4%
186
94,4%
171
87,7%
357
91,1%
5
2,5%
9
4,6%
14
3,6%
Hoe schat u uw kennis over het multidisciplinair overleg in het kader van de thuisverzorging in? (n=393)
Geen kennis
5
2,5%
29
14,7%
34
8,7%
Onvoldoende kennis
45
22,6%
67
34,0%
112
28,5%
Matige tot goede kennis
121
60,8%
80
40,6%
201
51,1%
Uitstekende kennis
25
12,6%
21
10,7%
46
11,7%
Hebt u in de afgelopen 3 maand deelgenomen aan multidisciplinair overleg in het kader van thuisverzorging? (n=397)
Nee
75
38,1%
109
54,5%
184
46,3%
Ja
122
61,9%
91
45,5%
213
53,7%
Bent u op de hoogte van de vergoeding die huisartsen kunnen ontvangen voor het bijwonen van een Multidisciplinair
Oncologisch Consult? (n=390)
Nee
34
17,6%
110
55,8%
144
36,9%
Ja
159
82,4%
87
44,2%
246
63,1%
Hebt u in de voorbije 3 maand deelgenomen aan een MOC? (n=312)
24
3.1.
Nee
110
65,9%
108
74,5%
218
69,9%
Ja
57
34,1%
37
25,5%
94
30,1%
Het Globaal Medisch Dossier (GMD)
Zowel de artsen als de patiënten werden bevraagd over hun kennis over en de toepassing van het
Globaal Medisch Dossier.
13,4 % van de bevraagde patiënten geeft aan geen GMD te hebben afgesloten (zie figuur 11). Voor
Vlaanderen en Wallonië is dit respectievelijk 5,7% en 20,9%. 16,8% van de patiënten gaf aan niet te
weten of ze een GMD hadden.
Figuur 11: Heeft u een Globaal Medisch Dossier?
69,8%
13,4%
België
16,8%
Nee
Vlaanderen 5,7%
79,9%
14,4%
Ja
Ik weet het niet
60,1%
20,9%
Wallonië
0%
20%
40%
19,1%
60%
80%
100%
Ongeveer 20% van de patiënten in België die aangeven een GMD te hebben, geeft aan dat het GMD
werd afgesloten op hun initiatief of dat van een persoon in hun omgeving (vb. de echtgenoot, ouder).
Volgens de resterende 79,4% van de patiënten met een GMD werd dit opgestart op initiatief van de
huisarts (zie figuur 12).
25
Figuur 12: Initiatief opstart GMD volgens bevraagde patiënten
20,6%
België
Vlaanderen
79,4%
12,4%
Ik of een persoon
in mijn omgeving
87,6%
Huisarts
31,4%
Wallonië
0%
68,6%
20%
40%
60%
80%
100%
Door ongeveer 98,7% van de bevraagde artsen wordt een GMD bijgehouden. Wanneer aan artsen
wordt gevraagd wie het GMD doorgaans opstart, rapporteert 50,9% van de bevraagde artsen dat dit
meestal op initiatief van de arts zelf gebeurt. Bij 16,9% van de artsen gebeurt de opstart meestal op
vraag van de patiënt. Een derde van de artsen (32,2%) gaf aan dat een GMD even vaak op eigen
initiatief als op vraag van de patiënt wordt opgestart. De situatie kent grote verschillen tussen
Vlaanderen en Wallonië. In Vlaanderen neemt in de meerderheid van de gevallen (63,3%) de huisarts
het initiatief tot opstarten van het GMD. In Wallonië gebeurt dit slechts in 38,5% van de gevallen en
geeft 35,9% van de artsen aan dat het even vaak op vraag van de patiënt als op eigen initiatief wordt
opgestart (zie figuur 13).
Figuur 13: Initiatief opstarten GMD volgens bevraagde huisartsen
België
16,9%
50,9%
32,2%
Meestal op vraag
van de patiënt
Vlaanderen
8,3%
63,3%
25,6%
Wallonië
0%
28,6%
38,5%
20%
40%
Meestal neemt
huisarts het
initiatief
Even vaak op vraag
van de patiënt als
de huisarts
35,9%
60%
80%
100%
26
In figuur 14 wordt een overzicht gegeven van de frequentie waarmee patiënten het opstarten van een
GMD weigeren wanneer de arts hen dit voorstelt (vragenlijst voor de arts). Hieruit blijkt dat bij bijna
82% van de artsen melden dat het opstarten van een GMD zelden of nooit geweigerd wordt door de
patiënt. In Wallonië geeft 22,5% aan dat het af en toe geweigerd wordt ten opzichte van 11,1% in
Vlaanderen.
Figuur 14: Frequentie waarmee patiënten de opstart van een GMD weigeren als de
arts dit voorstelt
81,1%
België
2%
16,9%
Zelden tot nooit
86,4%
Vlaanderen
11,1%
1%
Af en toe
0%
3.2.
22,5%
74,5%
Wallonië
20%
40%
60%
80%
3%
Frequent tot
zeer frequent
100%
Regeling derde betaler
Aan patiënten werd gevraagd hun kennis over de maatregel een score te geven van 0 tot 5 waarbij
een score van 0 aangeeft dat ze nog nooit gehoord hebben van de maatregel, en een score 5 overeen
komt met een gedetailleerde kennis. Figuur 15 geeft een overzicht van de kennis van de bevraagde
patiënten over de derde betaler regeling. Hierbij werden de scores 3 en 4 samengenomen onder de
noemer “matige tot goede kennis”. Uit deze figuur blijkt dat 37,3% van de bevraagde patiënten in
België geen kennis heeft van de regeling derde betaler en dat 12,8% van de patiënten van zichzelf
vindt dat ze de maatregel in detail kennen. In Vlaanderen (44,9%) ligt het aantal patiënten dat
aangeeft geen kennis te hebben van de maatregel hoger dan in Wallonië (29,9%).
27
Figuur 15: Kennis van de bevraagde patiënten over de regeling derde betaler
27%
23%
37,3%
België
12,8%
Geen kennis
Vlaanderen
44,9%
20,8%
29,9%
25,1%
24%
10,3%
15,2%
29,8%
Wallonië
0%
20%
40%
60%
80%
Onvoldoende
kennis
Matige tot goede
kennis
Uitstekende kennis
100%
Van alle bevraagde patiënten heeft 7,7% al eens aan de huisarts gevraagd om de regeling derde
betaler toe te passen. Bij 89% van hen heeft de huisarts nooit geweigerd om de regeling toe te passen
als ze daarom vroegen.
Door 78,9% van de bevraagde patiënten werd nog nooit gevraagd om de regeling derde betaler toe te
passen. In Vlaanderen bedraagt dit 83,1% van de patiënten en in Wallonië 74,9%. In figuur 16 wordt
een overzicht gegeven van de redenen waarom patiënten nog nooit aan hun arts vroegen om de
regeling derde betaler toe te passen.
Figuur 16: Redenen waarom patiënten nog nooit aan hun huisarts vroegen om de
regeling derde betaler toe te passen
70,0
60,0
50,0
40,0
30,0
20,0
10,0
0,0
Ik ken de
Ik kom er
maatregel
niet voor in
niet of
aanmerking
onvoldoende
Ik wil zelf de
verantwoord
Ik wil geen
elijkheid
extra druk
dragen van
leggen op
mijn
mijn huisarts
medische
kosten
Ik durf het
niet vragen
aan mijn
huisarts
Andere
België
56,7
16,5
5,9
9,6
2,0
9,3
Vlaanderen
61,6
17,3
4,5
8,4
1,4
6,9
Wallonië
50,9
15,5
7,7
10,9
2,8
12,2
28
Ook de artsen werden bevraagd over de regeling derde betaler. In figuur 17 wordt een overzicht
gegeven van de frequentie waarmee de bevraagde huisartsen patiënten zien die moeilijkheden
hebben om de prestaties van de arts te betalen. Hieruit blijkt dat bijna 41% van de bevraagde
huisartsen “frequent tot bijna altijd” patiënten ziet die problemen hebben hun prestaties te betalen. In
Wallonië geeft meer dan de helft (51,5%) van de huisartsen dit aan, in Vlaanderen een derde (30,1%).
In België ziet 32% van de huisartsen “af en toe” dergelijke patiënten, dit percentage ligt het hoogst in
Vlaanderen (37,2%). 27,2% van alle bevraagde artsen krijgt “zelden tot nooit” patiënten over de vloer
die moeilijkheden hebben de prestaties van de arts te betalen, ook dit percentage ligt het hoogst in
Vlaanderen (32,7%).
Figuur 17: Frequentie waarmee huisartsen patiënten zien die moeilijkheden hebben
de prestaties van de arts te betalen
België
27,2%
40,9%
32%
Zelden tot nooit
32,7%
Vlaanderen
37,2%
30,1%
Af en toe
Frequent tot bijna
altijd
21,7%
Wallonië
0%
51,5%
26,8%
20%
40%
60%
80%
100%
Vervolgens werd aan de huisartsen gevraagd hoe vaak ze de regeling derde betaler toepassen. De
resultaten hiervan worden weergegeven in figuur 18. Hieruit blijkt onder andere dat nagenoeg 60%
van de bevraagde huisartsen in België dagelijks de regeling derde betaler toepast. In Wallonië
(64,9%) ligt dit percentage bijna 10% hoger dan in Vlaanderen (54,6%). Circa 9% in België past de
regeling derde betaler nooit toe.
29
Figuur 18: Frequentie waarmee de bevraagde huisartsen de regeling derde betaler
toepassen
70,0
60,0
50,0
40,0
30,0
20,0
10,0
0,0
Minstens 1 keer
Minstens 1 keer
per week, maar
per dag
niet elke dag
Minder dan 1
keer per week
Minder dan 1
keer per maand
Nooit
België
59,7
19,5
6,2
5,4
9,2
Vlaanderen
54,6
25,0
8,2
6,1
6,1
Wallonië
64,9
13,9
4,1
4,6
12,4
Tot slot denkt ongeveer 70% van de bevraagde huisartsen in België dat een elektronische module
ondersteunend zou kunnen zijn voor het toepassen van de regeling derde betaler. Een onderverdeling
naar landsdeel wijst uit dat ongeveer 75% van de Vlaamse huisartsen en 64% van de Waalse
huisartsen denkt dat deze module ondersteund kan zijn.
3.3.
Permanentiehonorarium
Aan de patiënten werd gevraagd om hun kennis over het supplement dat de arts mag aanrekenen na
18u, te scoren op een schaal van 0 tot 5. Een overzicht van de gegeven antwoorden wordt
weergegeven in figuur 19. Iets meer dan de helft van de patiënten (53,2%) in België gaf aan geen
kennis te hebben van deze maatregel. In Wallonië liep dit op tot 58,7%.
30
Figuur 19: Kennis van patiënten over het permanentiehonorarium
17,3%
53,2%
België
17,6%
11,9%
Geen kennis
Vlaanderen
47,6%
Wallonië
58,7%
0%
15,3%
20%
21,6%
19,2%
40%
60%
15,6%
Onvoldoende
kennis
Matige tot goede
kennis
Uitstekende kennis
13,7% 8,3%
80%
100%
Wanneer aan de patiënten gevraagd werd of hun huisarts het supplement na 18u aanrekent,
antwoordde 61,1% van hen dat ze dit niet wisten. Bijna een derde (29,0%) gaf aan dat hun huisarts dit
supplement niet aanrekent. De antwoorden verschilden sterk tussen Vlaamse en Waalse patiënten,
met respectievelijk 19,8% en 35,7% van de bevraagde patiënten die aangaven dat hun huisarts dit
niet aanrekende.
Het
aantal
bevraagde
huisartsen
in
België
dat
aangeeft
gebruik
te
maken
van
het
permanentiehonorarium (45,3%) is bijna gelijk aan het aantal huisartsen dat aangeeft dit niet te doen
(46,1%). De resterende 8,7% antwoordde “ik weet het niet” op de vraag of zij gebruik maken van het
permanentiehonorarium. Deze verhoudingen tussen Vlaanderen en Wallonië kennen grote
verschillen. Waar in Vlaanderen 64,8% van de artsen aangeeft het permanentiehonorarium aan te
rekenen, is dit in Wallonië slechts 25%.
Van de bevraagde artsen die gebruik maken van het permanentiehonorarium wordt in figuur 20
weergegeven in welke omstandigheden ze dit toepassen. Ongeveer twee derden (61,7%) van hen
past het permanentiehonorarium toe bij alle patiënten die consulteren tussen 18 en 21 uur. Dit aantal
ligt opvallend lager in Wallonië (45,5%) dan in Vlaanderen (67,5%). Ongeveer een vierde (25,7%) van
de artsen in België past het permanentiehonorarium enkel toe bij patiënten met een GMD die
consulteren tussen 18 en 21 uur.
31
Figuur 20: Omstandigheden waarin de bevraagde huisartsen het
permanentiehonorarium toepassen
25,7%
61,7%
België
7,2% 5,4%
Alle patiënten tussen 18
en 21 uur
Patiënten met een GMD
tussen 18 en 21 uur
Vlaanderen
67,5%
Wallonië
31,8%
45,5%
0%
3.4.
23,6%
20%
40%
60%
5,7% 3,3%
11,4% 11,4%
80%
Patiënten tussen 18 en
21 uur die zich dit
financieel kunnen
veroorloven
Patiënten die ook
overdag hadden kunnen
consulteren
100%
Beschikbaarheidshonorarium
Het beschikbaarheidshonorarium werd enkel bevraagd bij de huisartsen. Hiermee wordt het forfaitaire
bedrag bedoeld dat huisartsen ontvangen in het kader van een georganiseerde wachtdienst. Bij deze
vraag werd aan de huisartsen gevraagd om hun kennis over deze maatregel een score toe te kennen
van 0 tot 5 waarbij een score van 0 aangeeft dat de arts nog nooit over de maatregel gehoord heeft,
en een score 5 overeen komt met een gedetailleerde kennis van de maatregel. Figuur 21 biedt een
overzicht van de kennis van de bevraagde huisartsen over het beschikbaarheidshonorarium. Hierbij
werden de aangegeven scores 3 en 4 samengenomen tot “matige en goede kennis”.
Figuur 21: Kennis van de bevraagde artsen over het beschikbaarheidshonorarium
België 4,8%
21,2%
20,9%
53,2%
Geen kennis
Vlaanderen 2,1% 16,5%
Wallonië 7,6%
0%
62,9%
26,1%
20%
18,6%
42,9%
40%
60%
Onvoldoende
kennis
Matige tot goede
kennis
Uitstekende
kennis
23,4%
80%
100%
32
Figuur 22 geeft weer wat de bevraagde huisartsen antwoorden op de vraag of zij door de invoering
van het beschikbaarheidshonorarium meer wachten hebben uitgevoerd. Voor 91,1% van de
bevraagde huisartsen in België wordt de maatregel niet aanzien als stimulans om meer wachten op te
nemen. Slechts bij 5,4% heeft de maatregel effectief geleid tot het opnemen van meer wachten, in
Wallonië ligt dit percentage hoger (7,7%) dan in Vlaanderen (3%).
Figuur 22: Hebben de artsen meer wachten uitgevoerd door de invoering van het
beschikbaarheidshonorarium?
België 5,4%
Vlaanderen 3%
91,1%
3,6%
94,4%
2,5%
Ja
Nee
Ik weet het niet
87,7%
Wallonië 7,7%
0%
3.5.
20%
40%
4,6%
60%
80%
100%
Multidisciplinair overleg in het kader van de thuisverzorging
In de vragenlijst voor de huisartsen werd ook gepeild naar hun kennis over het multidisciplinair overleg
in het kader van de thuisverzorging. De resultaten hiervan worden weergegeven in figuur 23. In deze
figuur is te zien dat 14,7% van de artsen in Wallonië en 2,6% in Vlaanderen geen kennis heeft van het
multidisciplinair overleg in het kader van thuisverzorging. Bijna 12% van de bevraagde huisartsen in
België heeft hier een grondige kennis van.
33
Figuur 23: Kennis van de bevraagde artsen over het multidisciplinair overleg in het
kader van de thuisverzorging
België 8,7%
28,5%
11,7%
51,1%
Geen kennis
Vlaanderen 2,5% 22,6%
12,6%
60,8%
Onvoldoende kennis
Matige tot goede kennis
Uitstekende kennis
Wallonië
14,7%
40,6%
34%
0%
20%
40%
10,7%
60%
80%
100%
Van alle bevraagde huisartsen had 53,7% in de laatste 3 maanden deelgenomen aan dergelijk
multidisciplinaire overleg. In Vlaanderen lag dit aantal hoger (61,9%) dan in Wallonië (45,5%).
3.6.
Multidisciplinair Oncologisch Consult (MOC)
De laatste vragen in de module die aan de QUALICOPC vragenlijst voor artsen werd toegevoegd,
handelen over het Multidisciplinair Oncologisch Consult (MOC). Van alle bevraagde huisartsen was
63,1% op de hoogte van de vergoeding die huisartsen ontvangen voor het bijwonen van een MOC
(zie figuur 24). In Vlaanderen was dit aantal bijna dubbel zo hoog (82,4%) dan in Wallonië (44,2%).
Van de bevraagde artsen in België had 30,1% in de voorbije drie maand deelgenomen aan dergelijk
consult (zie figuur 25).
Figuur 24: Aantal bevraagde artsen dat al dan niet op de hoogte is van de vergoeding
voor het bijwonen van een MOC
36,9%
België
63,1%
17,6%
Vlaanderen
Nee
82,4%
Ja
55,8%
Wallonië
0%
10%
20%
30%
44,2%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
34
Figuur 25: Aantal bevraagde artsen dat de voorbije drie maanden deelnam een een
MOC
België
69,9%
30,1%
Vlaanderen
65,9%
34,1%
Nee
Ja
25,5%
74,5%
Wallonië
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
35
REFERENTIES
1
World Health Org. The World Health Report 2008: Primary Health Care - Now More Than Ever.
2008. Geneva, World Health Organisation.
2
Vogli DR, Marmot, M, Stuckler, D: Strong evidence that the economic crisis caused a rise
in suicides in Europe: the need for social protection. J Epidemiol Community Health 2013,
67: 298.
3
Rechel B, Suhrcke M, Tsolova S, Suk JE, Desai M, McKee M, et al: Economic crisis and
communicable disease control in Europe: A scoping study among national experts.
Health Policy 2011, 103: 168-175.
4
Stuckler D, Basu S, Suhrcke M, Coutts A, McKee M: Effects of the 2008 recession on health:
a first look at European data. The Lancet 2011, 378: 124-125.
5
World Health Org. The Financial Crisis and Global Health: Report of a High-Level Consultation,
19 January 2009. 2009. Geneva, World Health Organization.
6
Kringos DS, Boerma WG, Hutchinson A, van der Zee J, Groenewegen PP: The breadth of
primary care: a systematic literature review of its core dimensions. BMC Health Serv Res
2010, 10: 65.
7
Starfield B, Shi L, Macinko J: Contribution of primary care to health systems and health.
Milbank Q 2005, 83: 457-502.
8
Kerssens JJ, Groenewegen PP, Sixma HJ, Boerma WG, van der Eijk I: Comparison of
patient evaluations of health care quality in relation to WHO measures of achievement in
12 European countries. Bull World Health Organ 2004, 82: 106-114.
9
De Maeseneer JM, De Prins L, Gosset C, Heyerick J: Provider continuity in family
medicine: does it make a difference for total health care costs? Ann Fam Med 2003, 1:
144-148.
10
Delnoij D, Van Merode G, Paulus A, Groenewegen P: Does general practitioner gatekeeping
curb health care expenditure? J Health Serv Res Policy 2000, 5: 22-26.
36
ANNEX
Bijlage 1: Vragenlijst artsen (Nederlands)
Bijlage 2: Vragenlijst artsen (Frans)
Bijlage 3: Vragenlijst patiënten (Nederlands)
Bijlage 4: Vragenlijst patiënten (Frans)
37
Bijlage 1: Vragenlijst artsen (Nederlands)
3.
Bent u een man of een vrouw?
Man
Vrouw
4.
Wat is uw geboortejaar? (a.u.b. invullen)
Geboortejaar: 19___
5.
Bent u in België geboren?
Ja
6.
Hoe zou u de plaats waar u nu praktiseert willen
typeren?
Grote stad (binnenstad)
Buitenwijk of voorstad
(Kleinere) stad
Gemengd stedelijk en platteland
Platteland
20.
Werkt u alleen of in een associatie of groepspraktijk
(met andere huisartsen en eventueel medisch
specialisten)?
Wilt u het aantal invullen en de Full Time
Equivalenten (FTEs), inclusief de geïnterviewde
Nee
Totaal
Alleen
Met ____ andere huisartsen
onder een dak
Met ____ medisch specialisten
onder een dak
____ FTEs
____ FTEs
38.
Hoe vaak hebt u in de afgelopen 12 maanden
gemerkt dat patiënten hun bezoek aan u uitstelden
om financiële redenen?
Vaak Af en toe Nooit
63.
Hoe start u doorgaans een GMD op?
Meestal op vraag van de patiënt
Meestal neem ik het initiatief
Het wordt even vaak opgestart n.a.v. een vraag
van de patiënt als op mijn initiatief
64.
Zijn er patiënten die een GMD weigeren wanneer u
dit het voorstelt?
Nooit
Zelden
Af en toe
Frequent
Zeer frequent
65.
Voor welke patiëntengroepen houdt u doorgaans een
GMD bij?
(meerdere antwoorden mogelijk)
Voor bejaarden die regelmatig consulteren (3 of
meer keer per jaar)
Voor chronisch zieken die regelmatig
consulteren (3 of meer keer per jaar)
Voor patiënten met een zorgtraject
Voor patiënten met complexe sociale en/of
economische problemen die regelmatig
consulteren (3 of meer keer per jaar)
Voor alle patiënten die regelmatig consulteren
Voor alle patiënten, ook deze die ik weinig
frequent zie (bv. 1 à 2 keer per jaar)
Ik hou geen GMD’s bij
66.
Hoe frequent ziet u patiënten die moeilijkheden
hebben uw prestaties te betalen?
Bijna altijd
Frequent
Af en toe
Zelden
Nooit
67.
Hoe frequent maakt u gebruik van de regeling derde
betaler?
68.
Zou de invoering van een elektronische module ondersteunend kunnen zijn voor u bij het toepassen van de
regeling derde betaler?
Duid een waarde van 0 tot 5 aan,
0
1
2
3
4
5
0 = Zeer onwaarschijnlijk
5 = Zeer waarschijnlijk
69.
Maakt u gebruik van een permanentiehonorarium?
Ja
Nee
Ik weet het niet
70.
Zoja, in welke omstandigheden?
Voor alle patiënten met een consultatie tussen
18 en 21 uur
Voor alle patiënten met een GMD met een
consultatie tussen 18 en 21 uur
Voor patiënten die zich dit financieel kunnen
veroorloven en een consultatie tussen 18 en 21
uur
Voor patiënten die ook overdag hadden kunnen
consulteren
71.
Hoe schat u uw kennis over het beschikbaarheidshonorarium (het forfait dat een huisarts ontvangt in het kader
van een georganiseerde wachtdienst) in?
Duid een waarde van 0 tot 5 aan waarbij 0 betekent
0
1
2
3
4
5
“Ik heb er nog nooit van gehoord” en 5 “Ik ken deze
maatregel in detail”.
72.
Heeft u door de invoering van het
beschikbaarheidshonorarium meer wachten
uitgevoerd of de intentie gehad om meer wacht uit te
voeren?
73.
Minstens 1 keer per dag
Minstens 1 keer per week maar niet elke dag
Minder dan 1 keer per week
Minder dan 1 keer per maand
Nooit
Ja, de invoering heeft mij gestimuleerd om
extra wachten op te nemen
Ja, maar omwille van persoonlijke omstandigheden (bv. gezinslast, leeftijd, …) heb ik
uiteindelijk geen extra wachten opgenomen
Neen, de maatregel stimuleert me niet om
extra wachten uit te voeren
Ik weet het niet
Hoe schat u uw kennis over het multidisciplinair overleg in het kader van de thuisverzorging in?
Duid een waarde van 0 tot 5 aan waarbij 0 betekent
0
1
2
3
4
5
“Ik heb er nog nooit van gehoord” en 5 “Ik ken deze
maatregel in detail”.
74.
Hebt u in de afgelopen 3 maanden deelgenomen aan
multidisciplinair overleg in het kader van
thuisverzorging?
Ja
Nee
75.
Bent u op de hoogte van de vergoeding die
huisartsen kunnen ontvangen voor het bijwonen van
een MOC?
Ja
Nee
76.
Hebt u in de voorbije 3 maand deelgenomen aan een
multidisciplinair oncologisch consult?
Ja
Nee
39
Bijlage 2: Vragenlijst artsen (Frans)
3.
Êtes-vous un homme ou une femme ?
Homme
Femme
4.
Quelle est votre année de naissance ? Merci de
compléter le champ vierge :
Année de naissance : 19__
5.
Êtes-vous né en Belgique ?
Oui
Non
6.
Comment caractériseriez-vous le lieu de votre
cabinet actuel ?
Grande ville
Banlieue
Petite ville
Environnement mi-urbain mi-rural
Rural
20.
Travaillez-vous seul ou partagez-vous un local
avec un ou plusieurs MG et/ou médecins
spécialistes ? Veuillez également indiquer leur
nombre d'Équivalents Temps-Plein (ETP). (Par
exemple : un médecin travaillant 5 jours par
semaine et un autre médecin travaillant 2 jours et
demi par semaine cumulent 1,5 ETP).
Seul
Avec __ autre/s MG dans un
cabinet partagé
Avec __ médecin/s
spécialiste/s dans un cabinet
partagé
38.
Au cours des 12 derniers mois, à quelle fréquence
avez-vous noté que les patients reportaient leurs
visites pour des raisons financières ?
Fréquemment
Occasionnellement
Jamais
63.
Comment ouvrez-vous généralement un DMG?
Le plus souvent à la demande du patient.
Le plus souvent j’en prends l’initiative.
Aussi souvent à la demande du patient qu’à mon
initiative
64.
Y a-t-il des patients qui refusent l’ouverture d’un
DMG lorsque vous leur en faites la proposition ?
Jamais
Rarement
De temps à autre
Fréquemment
Très fréquemment
65.
Pour quels groupes de patients tenez-vous
généralement un DMG ?
(plusieurs réponses possibles)
66.
Quelle est la fréquence à laquelle vous voyez des
patients qui éprouvent des difficultés à payer vos
prestations?
Pour des personnes âgées qui consultent
régulièrement (3 fois ou plus par année)
Pour des malades chroniques qui consultent
régulièrement (3 fois ou plus par année)
Pour des patients ayant conclu un trajet de soins
Pour des patients confrontés à des problèmes
sociaux et/ou économiques complexes qui
consultent régulièrement (3 fois ou plus par
année)
Pour tous les patients qui consultent
régulièrement (3 fois ou plus par année)
Pour tous les patients, même ceux que je vois
peu souvent (p.ex. 1 à 2 fois par année)
Je ne tiens pas de DMG
Presque toujours
Fréquemment
De temps à autre
ETP
cumul de ___ETP
cumul de ___ETP
40
Rarement
Jamais
67.
Combien de fois recourrez-vous à l’application du
régime du tiers payant ?
68.
L’instauration d’un module électronique pourrait-elle vous être d’un soutien lors de l’application du régime
du tiers payant ?
Indiquez une valeur de 0 à 5.
0
1
2
3
4
5
0 = Très improbablement
5 = Très probablement
69.
Portez-vous en compte des honoraires de
permanence ?
Oui
Non
Je ne sais pas
70.
Si oui, dans quelles circonstances ?
Pour tous les patients consultant entre 18 et
21
heures
Pour tous les patients ayant un DMG et
consultant entre 18 et 21 heures
Pour les patients qui peuvent se le
permettre
financièrement et qui consultent entre 18 et
21
heures
Pour les patients qui auraient pu aussi
consulter
la journée
71.
Quel est selon vous votre niveau de connaissance des honoraires de disponibilité (le forfait qu’un médecin
généraliste perçoit dans le cadre d’un service de garde organisé) ?
Indiquez une valeur de 0 à 5, où 0 signifie « je n’en 0
1
2
3
4
5
ai encore jamais entendu parler » et 5 « je connais
cette mesure dans le détail ».
72.
Avec l’instauration des honoraires de disponibilité,
avez-vous accompli davantage de gardes ou avezvous eu l’intention d’en effectuer davantage?
73.
Quel est selon vous votre niveau de connaissance de la concertation multidisciplinaire dans le cadre des
soins à domicile ?
Indiquez une valeur de 0 à 5, où 0 signifie « je n’en 0
1
2
3
4
5
ai encore jamais entendu parler » et 5 « je connais
Au moins 1 fois par jour
Au moins 1 fois par semaine mais pas tous les
jours
Moins d’une fois par semaine
Moins d’une fois par mois
Jamais
Oui, l’instauration des honoraires de
disponibilité
m’a stimulé a assumer des gardes
supplémentaires.
Oui, mais pour des motifs personnels (p.ex.
charge familiale, âge…), je n’ai finalement
pas
assuré de gardes supplémentaires.
Non, la mesure ne m’incite pas à effectuer
des
gardes supplémentaires.
Je ne sais pas.
41
cette mesure dans le détail ».
74.
Avez-vous participé ces 3 derniers mois à une
concertation multidisciplinaire dans le cadre de
soins à domicile ?
Oui
Non
75.
Etes-vous au courant de l’intervention financière
que les médecins généralistes peuvent percevoir
pour la participation à une COM?
Oui
Non
76.
Si oui, avez-vous pris part ces 3 derniers mois à
une concertation oncologique multidisciplinaire ?
Oui
Non
42
Bijlage 3: Vragenlijst patiënten (Nederlands)
37.
Bent u man of vrouw?
Man Vrouw
38.
Wat is uw geboortejaar? (a.u.b. invullen)
Geboortejaar: 19___
24.
Heeft u gedurende de afgelopen 12 maanden een bezoek
aan deze dokter of een andere huisarts uitgesteld of ervan
afgezien terwijl u er eigenlijk behoefte aan had?
Ja
Nee Ga naar vraag 28
25.
Wat was de voornaamste reden om een huisarts niet te
bezoeken? (Meer dan één antwoord mogelijk)
Ik was niet verzekerd
Andere financiële reden
Ik geraakte er niet (bvb. Ik had geen
vervoer)
Ik had het te druk
Andere reden
39.
Waar bent u geboren?
In België
In een ander land in de Europese Unie
In een Europees land buiten de Europese
Unie
Noord-Amerika, Australië of NieuwZeeland
In een ander land
40.
Waar is uw moeder geboren?
In België
In een ander land in de Europese Unie
In een Europees land buiten de Europese
Unie
Noord-Amerika, Australië of NieuwZeeland
In een ander land
41.
Zijn er andere volwassenen in uw huishouden (inclusief
kinderen boven de 18 jaar)?
Ja
Nee
42.
Zijn er kinderen (onder de 18) in uw huishouden?
Ja
Nee
43.
Hoe beschrijft u uw huidig beroep of de werkstatus? (Meer
dan één antwoord mogelijk)
In dienstverband (bvb. als ambtenaar)
Zelfstandig beroep of familiebedrijf
Student
Werkzoekende (werkloos)
Arbeidsongeschikt / minder valide
Gepensioneerd
Hoofdzakelijk huisvrouw/man (ook zorg
voor kinderen etc)
44.
Wat is de hoogste opleiding die u heeft bereikt?
45.
Hoe goed spreekt u Nederlands?
Basis- of lager secundair onderwijs
Hoger secundair onderwijs
Hoger dan secundair onderwijs
Vloeiend / niveau moedertaal
Voldoende
Matig
Slecht
Helemaal niet
43
46.
Vergeleken met het gemiddelde inkomen in België, is het
inkomen in uw huishouden naar uw inzicht:
Onder het gemiddelde
Rond het gemiddelde
Boven het gemiddelde
47.
Heeft u een Globaal Medisch Dossier?
48.
Indien ja, op wiens initiatief werd dit Globaal medisch
Dossier geopend?
Ja
Nee
Weet ik niet
Ik of een persoon uit mijn omgeving (vb.
mijn partner) heeft dit gevraagd aan de
huisarts.
Mijn huisarts heeft me dit voorgesteld.
49.
Uw arts kan de regeling derde betaler toepassen. Hoe
schat u uw kennis over ‘de regeling derde betaler’ in?
Duid een waarde van 0 tot 5 aan waarbij 0 betekent “Ik heb
er nog nooit van gehoord” en 5 “Ik ken deze maatregel in
detail”
50.
Hebt u zelf ooit aan uw arts gevraagd om de regeling derde
betaler toe te passen?
51.
Indien nee, waarom niet?
52.
Heeft uw arts ooit geweigerd om de regeling derde betaler
toe te passen wanneer u daar naar vroeg?
53.
1
2
3
4
5
Ja
Nee
Weet ik niet
Ik ken de maatregel niet of onvoldoende
Ik kom niet in aanmerking voor de regeling
derde betaler
Ik wil geen extra druk op mijn huisarts
leggen
Ik wil zelf de verantwoordelijkheid dragen
van mijn medische kosten
Ik durf dit niet vragen aan mijn arts
Andere
Ja
Nee
Ik heb er nog nooit naar gevraagd
Huisartsen mogen aan patiënten die zich na 18u in de praktijk aanmelden een supplement aanrekenen van € 3.
Voor patiënten met een globaal medisch dossier wordt dit extra bedrag volledig terugbetaald door het
ziekenfonds.
Wist u dat uw huisarts dit supplement mocht aanrekenen?
Duid een waarde van 0 tot 5 aan waarbij 0 betekent “Ik heb
er nog nooit van gehoord” en 5 “Ik ken deze maatregel in
detail”.
54.
0
Rekent uw huisarts u dit supplement aan?
0
1
2
Ja
Nee
Ik weet het niet
3
4
5
44
Bijlage 4: Vragenlijst patiënten (Frans)
37.
Êtes-vous un homme ou une femme ?
Homme Femme
38.
Quelle est votre année de naissance ? Merci de
remplir le champ vierge :
Année de naissance : 19__
24.
Au cours des 12 derniers mois, avez-vous reporté ou
omis de vous rendre à une visite chez ce médecin ou
un autre MG lorsque vous en aviez besoin ?
Quelle est la raison la plus importante pour laquelle
vous n'avez pas honoré cette visite chez le MG ?
(Plusieurs réponses possibles)
Oui
Non Passer à la question 28
39.
Quel est votre lieu de naissance ?
En Belgique
Dans un autre pays de l'Union Européenne
Dans un pays européen en dehors de l'Union
Européenne
En Amérique du Nord, en Australie ou en
Nouvelle-Zélande
Dans un autre pays
40.
Dans quel lieu est née votre mère ?
En Belgique
Dans un autre pays de l'Union Européenne
Dans un pays européen en dehors de l'Union
Européenne
En Amérique du Nord, en Australie ou en
Nouvelle-Zélande
Dans un autre pays
41.
Y a-t-il d'autres adultes dans votre foyer (notamment
des enfants de plus de 18 ans) ?
Oui
Non
42.
Y a-t-il des enfants (moins de 18 ans) dans votre
foyer ?
Oui
Non
43.
Comment décririez-vous votre occupation actuelle ou
votre statut professionnel ?
(Plusieurs réponses possibles)
Employé (notamment fonction publique)
Indépendant ou entreprise familiale
Étudiant
En recherche d'emploi (chômeur)
Dans l'incapacité de travailler du fait d'une
maladie ou d'un handicap
Retraité
Auxiliaire familial (notamment assistante
maternelle, etc.)
44.
Quel est votre plus haut niveau de scolarité atteint ?
Pas de scolarité / Enseignement préélémentaire (école primaire) ou enseignement
élémentaire (certificat d’études) ou premier
cycle de l'enseignement secondaire (brevet)
Enseignement secondaire supérieur
(Baccalauréat)
Enseignement post-secondaire, non tertiaire
25.
Je n'avais pas de couverture d'assurance
maladie
Pour d'autres raisons financières
Je ne pouvais pas m'y rendre
(physiquement)
J'étais trop occupé
Autre raison
45
(études supérieures) ou niveau supérieur
45.
Quel est votre niveau linguistique dans le Francais ?
Niveau courant/langue maternelle
Niveau correct
Niveau de base
Niveau médiocre
Niveau nul
46.
Comparativement à la moyenne de ce pays, diriezvous que les revenus de votre foyer sont :
En-deçà de la moyenne
Au niveau de la moyenne
Au-dessus de la moyenne
40.
Dans quel lieu est née votre mère ?
En Belgique
Dans un autre pays de l'Union Européenne
Dans un pays européen en dehors de l'Union
Européenne
En Amérique du Nord, en Australie ou en
Nouvelle-Zélande
Dans un autre pays
41.
Y a-t-il d'autres adultes dans votre foyer (notamment
des enfants de plus de 18 ans) ?
Oui
Non
42.
Y a-t-il des enfants (moins de 18 ans) dans votre
foyer ?
Oui
Non
43.
Comment décririez-vous votre occupation actuelle ou
votre statut professionnel ?
(Plusieurs réponses possibles)
Employé (notamment fonction publique)
Indépendant ou entreprise familiale
Étudiant
En recherche d'emploi (chômeur)
Dans l'incapacité de travailler du fait d'une
maladie ou d'un handicap
Retraité
Auxiliaire familial (notamment assistante
maternelle, etc.)
44.
Quel est votre plus haut niveau de scolarité atteint ?
Pas de scolarité / Enseignement préélémentaire (école primaire) ou enseignement
élémentaire (certificat d’études) ou premier
cycle de l'enseignement secondaire (brevet)
Enseignement secondaire supérieur
(Baccalauréat)
Enseignement post-secondaire, non tertiaire
(études supérieures) ou niveau supérieur
45.
Quel est votre niveau linguistique dans le Francais ?
Niveau courant/langue maternelle
Niveau correct
Niveau de base
Niveau médiocre
Niveau nul
46.
Comparativement à la moyenne de ce pays, diriezvous que les revenus de votre foyer sont :
En-deçà de la moyenne
Au niveau de la moyenne
Au-dessus de la moyenne
47.
Avez-vous un Dossier Médical Global ?
Oui
Non
46
Je ne sais pas
48.
Dans l’affirmative, sur l’initiative de qui ce dossier
médical global a-t-il été ouvert ?
49.
Votre médecin peut appliquer le régime du tiers
payant. Quelle est votre niveau de connaissance du
régime du tiers payant ?
Il a été demandé au médecin généraliste par
moi-même ou une personne de mon entourage
(p. ex. mon partenaire) d’ouvrir ce dossier
médical global.
Mon médecin généraliste me la proposé.
Indiquez une valeur comprise entre 0 et 5, où 0
signifie « je n’en ai encore jamais entendu parler » et
5 « je connais cette mesure dans le détail »
0
1
2
3
4
5
50.
Avez-vous vous-même jamais demandé à votre
médecin d’appliquer le régime du tiers payant ?
Oui
Non
Je ne sais pas
51.
Dans la négative, pourquoi pas?
Je ne connais pas la mesure ou pas
suffisamment.
Je n’entre pas en ligne de compte pour
l’application du régime du tiers payant.
Je ne veux pas imposer de pression
supplémentaire à mon médecin généraliste
J’entends endosser moi-même la
responsabilité de mes frais médicaux
Je n’ose pas le demander à mon médecin
Autre raison
52.
53.
Votre médecin a-t-il jamais refusé d’appliquer le
régime du tiers payant quand vous en faisiez la
demande ?
Oui
Non
Je ne l’ai encore jamais demandé
Les médecins généralistes peuvent porter en compte
un supplément de 3 euros aux patients se présentant
à leur cabinet après 18 heures. Ce montant
supplémentaire est remboursé intégralement par la
mutuelle aux patients ayant un dossier médical global.
Saviez-vous que votre médecin généraliste pouvait
porter en compte ce supplément ?
Indiquez une valeur comprise entre 0 et 5, où 0
signifie « je n’en ai encore jamais entendu parler » et
5 « je connais cette mesure dans le détail ».
0
1
2
3
4
5
54.
Votre médecin généraliste vous facture-t-il ce
supplément?
Oui
Non
Je ne sais pas
49.
Votre médecin peut appliquer le régime du tiers
payant. Quelle est votre niveau de connaissance du
régime du tiers payant ?
3
4
5
Indiquez une valeur comprise entre 0 et 5, où 0
0
1
2
47
signifie « je n’en ai encore jamais entendu parler » et
5 « je connais cette mesure dans le détail »
50.
Avez-vous vous-même jamais demandé à votre
médecin d’appliquer le régime du tiers payant ?
Oui
Non
Je ne sais pas
51.
Dans la négative, pourquoi pas?
Je ne connais pas la mesure ou pas
suffisamment.
Je n’entre pas en ligne de compte pour
l’application du régime du tiers payant.
Je ne veux pas imposer de pression
supplémentaire à mon médecin généraliste
J’entends endosser moi-même la
responsabilité de mes frais médicaux
Je n’ose pas le demander à mon médecin
Autre raison
52.
53.
Votre médecin a-t-il jamais refusé d’appliquer le
régime du tiers payant quand vous en faisiez la
demande ?
Oui
Non
Je ne l’ai encore jamais demandé
Les médecins généralistes peuvent porter en compte
un supplément de 3 euros aux patients se présentant
à leur cabinet après 18 heures. Ce montant
supplémentaire est remboursé intégralement par la
mutuelle aux patients ayant un dossier médical global.
Saviez-vous que votre médecin généraliste pouvait
porter en compte ce supplément ?
Indiquez une valeur comprise entre 0 et 5, où 0
signifie « je n’en ai encore jamais entendu parler » et
5 « je connais cette mesure dans le détail ».
0
1
2
3
4
5
54.
Votre médecin généraliste vous facture-t-il ce
supplément?
Oui
Non
Je ne sais pas
49.
Votre médecin peut appliquer le régime du tiers
payant. Quelle est votre niveau de connaissance du
régime du tiers payant ?
Indiquez une valeur comprise entre 0 et 5, où 0
signifie « je n’en ai encore jamais entendu parler » et
5 « je connais cette mesure dans le détail »
0
1
2
3
4
5
48