Zwolle

Das Stadtbuch von Groningen ist das Schaustück der Groninger Archieven. Die Entscheidung ein neues Stadtbuch, ein Sammlung von städtischen Regulierungen (Ratsprotokolle), aufzulegen, wurde von der Stadtverwaltung im Jahre 1425 getroffen. Die Redaktion stammt jedoch erst aus 1446. Es gibt zwei Exemplare, das älteste wurde in Gebrauchsschrift auf Papier geschrieben und stammt von kurz nach 1459 und es gibt ein jüngeres Exemplar in Formalschrift auf Pergament. Letzteres Exemplar enthält malerischen Buchschmuck auf der Eröffnungsseite mit gemalter Dekoration sowie einen Einband aus grünem Samt mit kostbarem Silberbeschlag. Wahrscheinlich gab es zwischen 1446 und 1459 noch ein anderes Exemplar, aber das wurde nicht überliefert.
Die Forschung vom Material des Bandes zeigt, daß bis spät ins 16. Jahrhundert die Handschrift nicht eingebunden war und daß der jetzige Einband erst frühestens im Jahre 1553 angefertigt wurde. Wahrscheinlich ist die Handschrift kurz vor 1600 eingebunden und mit Samt überzogen worden. 1600 ist der Groninger Silberschmied Johan de Drews für die Anfertigung der Silberausstattung mit renaissancistische Motiven bezahlt worden.
Der Buchschmuck in Form von zwei großen vergoldeten Großbuchstaben, ein Stab (oder Baguette) und ausgiebige Randdekoration mit viel gold, ist jedoch nicht von einer Groninger Werkstatt (wie das Kloster Selwerd), wie man erwarten würde, angefertigt, sondern wahrscheinlich von den Fraterherren in Zwolle. Vermutlich in den 1470er Jahren. Vergleichende Forschung der Dekoration von Handschriften aus Zwolle führte zur diesem Ergebnis. Dazu wird der damalige Rektor des Fraterhauses in Groningen, Johan van Münster, selbst aus Zwolle stammend, den Kontakt gelegt haben. Auch die Federdekoration ist in Zwolle oder auf jeden Fall im Umfeld der IJssel zu lokalisieren.

De haat van de nazi's ontzag niets en niemand: de persoon, het karakter en de geschiedenis van de slachtoffers deed er niet toe. Iedereen die Joods was volgens nauwkeurig gedefinieerde racistische categorieën, stond op de met precisie opgestelde lijsten. Elk van hen werd teruggebracht tot een Jood op wie de 'eindoplossing van het Joodse probleem' toegepast moest worden. Joden werden gedepersonaliseerd, ontdaan van hun eigen persoonlijkheid, ze waren niet meer dan een kampnummer op weg naar de grote moord.

Eén van die mensen was Aron Leonard Davidson, met als roepnaam Ronny. Een gewone Nederlands-Joodse jongeman, net getrouwd en vader van een dochtertje, aan het begin van zijn carrière. Dat alledaagse leven probeerde hij voort te zetten, ook toen tegen de achtergrond daarvan de grote geschiedenis zich steeds meer manifesteerde. In toenemende mate werd zijn eigen, kleine levensgeschiedenis gedicteerd door het grote wereldgebeuren. Met vindingrijkheid, optimisme en de moed der wanhoop probeerde hij zich daartegen te verzetten. Hij wilde zijn gezin redden - en vervolgens ook zichzelf. Hij roeide tegen de stroom van de geschiedenis op.

Via het portret van Davidson komt het Joodse leven in het interbellum en in de oorlogsjaren dichterbij, vol maatschappelijke betrokkenheid en Joods engagement. Het is een leven zoals vele Nederlandse Joden geleid hebben en staat in die zin symbool voor een groot deel van de 102.000 Nederlandse slachtoffers van de Sjoa.