heide
Uiterlijk
- Geluid: heide (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland, Limburg) /ˈhɛɪ̯də/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈhɛːdə/
- hei·de
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | heide | heides, heiden |
verkleinwoord | heidetje | heidetjes |
- een met heidekruid begroeide vlakte.
- Zijn huis staat in het midden van een grote heide.
1. een met heidekruid begroeide vlakte
- Zie Wikipedia voor meer informatie.