røre
Uiterlijk
- rø·re
- Afkomstig van het Oudnoorse woord hrǿra
Naar frequentie | 1643 |
---|
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | røre |
tegenwoordige tijd | rører |
verleden tijd | rørte |
voltooid deelwoord |
rørt |
onvoltooid deelwoord |
rørende |
lijdende vorm | røres |
gebiedende wijs | rør |
vervoegingsklasse | Klasse 2 zwak |
opmerking |
røre
- overgankelijk bewegen
- overgankelijk roeren
- overgankelijk onzin praten, onzin verkondigen, raaskallen
- overgankelijk in het gemoed treffen
- overgankelijk aanraken, aanroeren, beroeren
- [1]: bevege
- [1]: lee
- [2]: blande
- [3]: tulle
- [3]: vrøvle
- [4]: gripe
- [4]: bevege
- [5]: berøre
- [5]: ta i
- [4]: bli rørt til tårer
tot tranen bewogen zijn
- [5]: se, men ikke røre
zien maar niet aanraken
- [5]: Ikke rør kniven!
Raak het mes niet aan!
- [5]: Han rørte ikke maten.
Hij bleef van het eten af.
m/v [A]+[B] |
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | røre | m: røren v: røra |
rører | rørene |
genitief | røres | m: rørens v: røras |
rørers | rørenes |
o [B] |
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | røre | røret | rører | røra rørene |
genitief | røres | rørets | rørers | røras rørenes |
- drukte, gewoel, rommel, wirwar
- lawaai, onrust, opzien
- «Uttalelsen skapte mye røre.»
- De verklaring baarde veel opzien.
- «Uttalelsen skapte mye røre.»
- rø·re
- Afkomstig van het Oudnoorse woord hrǿra
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | røre røra |
tegenwoordige tijd | rører |
verleden tijd | rørte |
voltooid deelwoord |
rørt |
onvoltooid deelwoord |
rørande |
lijdende vorm | rørast |
gebiedende wijs | rør |
vervoegingsklasse | Klasse 2 zwak |
opmerking |
røre
- overgankelijk bewegen
- overgankelijk roeren
- overgankelijk onzin praten, onzin verkondigen, raaskallen
- overgankelijk in het gemoed treffen
- overgankelijk aanraken, aanroeren, beroeren
- [1]: flytte
- [1]: lee
- [1]: rikke
- [1]: setje i rørsle
- [2]: blande
- [3]: tulle
- [3]: tøve
- [3]: vase
- [4]: gjere inntrykk på
- [4]: gripe
- [4]: kløkkje
- [5]: kome borti
- [5]: ta på
- [1]: røre opp
- [1]: røre på seg
- [2]: røre saman
- [2]: røre hop
- [2]: røre i
- [2]: røre ut
- [3]: røre om
- [5]: røre ved
- [4]: bli rørt til tårer
tot tranen bewogen zijn
- [5]: sjå, men ikkje røre
zien maar niet aanraken
- [5]: Ikkje rør kniven!
Raak het mes niet aan!
- [5]: Han rørte ikkje maten.
Hij bleef van het eten af.
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | røre | røra | rører | rørene |
røre v
- (kookkunst) beslag, roerdeeg
- drukte, gewoel, rommel, wirwar
- lawaai, onrust, opzien
- levendige activiteiten
- [4]: liv og røre i bygda
leven en activiteiten in het dorp
Categorieën:
- Woorden in het Noors
- Woorden in het Noors van lengte 4
- Woorden in het Noors met audioweergave
- Woorden in het Noors met IPA-weergave
- Zwak werkwoord klasse 2 in het Noors
- Werkwoord in het Noors
- Overgankelijk werkwoord in het Noors
- Zelfstandig naamwoord in het Noors
- Kookkunst in het Noors
- Dubbele betekenis in het Noors
- Woorden in het Nynorsk
- Woorden in het Nynorsk van lengte 4
- Woorden in het Nynorsk met audioweergave
- Woorden in het Nynorsk met IPA-weergave
- Zwak werkwoord klasse 2 in het Nynorsk
- Werkwoord in het Nynorsk
- Overgankelijk werkwoord in het Nynorsk
- Zelfstandig naamwoord in het Nynorsk
- Kookkunst in het Nynorsk