schedel

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  schedel    (hulp, bestand)
• IPA: /'sχedəl/

Woordafbreking

• sche·del

Woordherkomst en -opbouw

• In de betekenis van ‘hersenpan’ voor het eerst aangetroffen in 901

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	schedel	schedels
verkleinwoord	schedeltje	schedeltjes

Zelfstandig naamwoord

de schedel m

1. (anatomie) skelet van een mensenhoofd of van een dierenkop, dat vorm geeft aan het hoofd resp. de kop

   ▸ Deze indrukwekkende demonstratie van betrokkenheid van de kant van de majordomus had een onverwachte uitwerking op de gevleide dichteres. Ze begon te schateren, waarbij zichtbaar werd hoe haar tanden verankerd waren in de met roze tandvlees overtrokken mandibula van haar schedel. Het was bijna angstaanjagend hoe grappig zij de goedbedoelde declamatie van haar eigen meesterwerk achtte.

Verwante begrippen

• hoofd, skelet, geraamte

Hyponiemen

• hersenschedel, hoofdschedel, vogelschedel

Afgeleide begrippen

   

langschedelig schedelbasis schedelboor schedelbreuk schedeldak schedelfissuur schedelfractuur schedelgeboorte schedelinhoud schedelleer schedellichten schedelligging schedelmeter schedelmeting schedelmos schedelnaad schedeltrepanatie schedelvlies

Vertalingen

    1.   

Catalaans: crani (ca) Duits: Schädel (de) m Engels: skull (en) Esperanto: cerbujo (eo), kranio (eo) Fins: kallo (fi), pääkallo (fi) Frans: crâne (fr) m Hongaars: koponya (hu) Italiaans: cranio (it) m

Pools: czaszka (pl) v Portugees: crânio (pt) Russisch: череп (ru) Sloveens: lebka (sl) Slowaaks: lebka (sk) v Spaans: cráneo (es) m Turks: kafatası (tr) Zweeds: kranium (sv), skalle (sv)

Gangbaarheid

• Het woord schedel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schedel" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.